06 april 2023

Brief Van Gennip belangrijke stap hervorming arbeidsmarkt

Deze week heeft minister Van Gennip het langverwachte vervolg op haar hoofdlijnenbrief over de hervorming van de arbeidsmarkt gepubliceerd. Met de bekendmaking van deze brief is de uitwerking van het regeerakkoord en het middellange termijn advies van de SER op het gebied van de arbeidsmarkt nu realiteit. AWVN is blij dat er een belangrijke stap in de hervorming van de arbeidsmarkt is gezet, samen met werkgevers en vakbonden. Wat zit er precies aan te komen?

 

Waar komen we vandaan? De basis voor de voorgestelde maatregelingen is in 2020 gelegd met de publicatie van de rapporten In wat voor land willen we werken van de commissie-Borstlap en Het betere werk van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR). In de zomer van 2021 zijn de voorstellen door sociale partners en kroonleden (onafhankelijke deskundigen) nader uitgewerkt in het MLT-advies van de SER. Dit alles leidt nu via het huidige regeerakkoord tot de voorgestelde aanpassingen van het arbeidsmarktsysteem die deze week naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

AWVN vindt het belangrijk dat het kabinet concrete stappen zet om de arbeidsmarkt beter in balans te brengen door de regels voor vast, flex en zzp aan te passen. Dit is iets waar AWVN al vaak op aangedrongen heeft.

Wat is het plan van Van Gennip? Met de introductie van het basiscontract worden bepaalde vormen van oneigenlijk gebruik van flexarbeid tegengegaan. Flexwerkers krijgen meer zekerheid door aanpassingen op het gebeid van uitzendarbeid, zoals het verkorten van het uitzendbeding, en het verlengen van de onderbrekingstermijn tussen tijdelijke contracten. Ook moeten de nieuwste plannen ervoor zorgen dat zelfstandigen een steviger positie op de arbeidsmarkt krijgen doordat schijnconstructies voorkomen worden. Verder beoogt de minister met de plannen bij te dragen aan werkgeverschap dat aantrekkelijk is en wendbaarheid biedt door aanpassingen op het gebeid van loondoorbetaling bij ziekte,  de premiedifferentiatie van de WW en de introductie van een crisisregeling voor personeelsbehoud. Meer details in het infoblok onderin deze pagina.

Uitwerking vraagt tijd en aandacht De publicatie van de brief betekent niet dat alle maatregelen al op heel korte termijn gerealiseerd zullen worden. Een deel van de maatregelen zal de minister in samenwerking met sociale partners nog nader uitwerken. Een onzekere factor daarbij is dat er op dit moment grote druk staat op de uitvoering van het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid bij het UWV. En juist het UWV krijgt een grotere rol in de uitvoering van het voor werkgevers relevante deel van de gepresenteerde plannen, zoals de loondoorbetaling bij ziekte.

AWVN vindt het belangrijk dat er balans in de arbeidsmarktmaatregelen blijft bestaan tussen de regulering van flex enerzijds en het ontlasten van het werkgeverschap anderzijds. Daarom moet voorkomen dat het gebrek aan capaciteit bij het UWV en Belastingdienst de uitwerking van de plannen bemoeilijkt, één van de speerpunten voor de komende tijd zijn. Een ander aandachtspunt is wat AWVN betreft dat de hervormingen aansluiten bij wat het grootste vraagstuk op de arbeidsmarkt is: omgaan met structurele krapte.

Het is nu aan minister Van Gennip om de gepresenteerde plannen te realiseren. Hiervoor moet zij de plannen uitwerken in diverse wetsvoorstellen. Vervolgens moeten de Eerste en Tweede Kamer zich buigen over deze wetsvoorstellen. Minister Van Gennip heeft aangegeven dat ze de wetsvoorstellen in het voorjaar van 2024 aan de Tweede Kamer wil aanbieden. De daadwerkelijke ingangsdatum van de gepresenteerde plannen is daarom voorlopig nog onduidelijk.

 

Wat is er bekend over de jongste plannen om de arbeidsmarkt te hervormen?

 

• Oproepcontract wordt basiscontract
Het nulurencontract wordt afgeschaft en vervangen door een basiscontract. Binnen het basiscontract hebben werknemers een vast aantal gegarandeerde uren. De werkgever kan tot maximaal 30% aan extra uren bovenop de gegarandeerde uren aan extra beschikbaarheid van de werknemer eisen. Voor studenten en scholieren blijft het nulurencontract wel bestaan. Ook blijft het mogelijk een contract met een jaarurennorm af te spreken, waarbij nog gekeken wordt naar de mogelijkheid om hierin meer roosterzekerheid in te bouwen.
[Latere toevoeging redactie: zie ook nieuwsbericht 11/7/2023]

• Veranderingen uitzendarbeid
Om werknemers meer zekerheid te bieden bij uitzendarbeid worden de verschillende fases verkort. De maximale duur van fase A wordt verkort van maximaal 78 weken naar standaard 52 weken. Het is niet meer mogelijk om deze termijn te verlengen via een cao. Fase B wordt verkort tot 2 jaar en er kunnen maximaal 6 tijdelijke contracten worden afgesloten.
Er moet een tenminste gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket in vergelijking met het pakket van de inlener worden afgesproken in de cao. Pensioen weegt mee in dit pakket en moet tenminste een marktconform niveau krijgen.
[Latere toevoeging redactie: zie ook nieuwsbericht 11/7/2023]

• Eerder duidelijkheid over loondoorbetaling bij ziekte
Veel (mkb-)werkgevers lopen tegen de onzekerheid aan óf en wanneer een zieke medewerker terug kan keren. Hierdoor kunnen zij niet overgaan tot definitieve aanstelling van een vervanger.
De werkgever is in alle gevallen twee jaar verantwoordelijk voor loondoorbetaling en re-integratie, maar krijgt door het voorstel van de minister in veel gevallen al eerder – na één jaar – duidelijkheid. Zo kan een werkgever eerder definitief overgaan op vervanging van de uitgevallen werknemer. Mocht de functie na 2 jaar alsnog open staan dan is terugkomst wel aan de orde.
Ook is het wenselijk de re-integratie (tweede spoor bij een andere werkgever) te verbeteren en eerder in te zetten om zo werknemers betere kansen op werk te geven. Daarom worden bij kleine en middelgrote ondernemingen (tot 100 keer het gemiddelde premieloon per werknemer; € 36.200 in 2021) na een jaar ziekte de re-integratie-inspanningen gericht op werk buiten de organisatie (tweede spoor) als werkgever en werknemer hier beiden mee akkoord gaan. Als dat niet het geval is, kan de werkgever bij UWV laten toetsen of het de verwachting is dat een werknemer die al wat aan het werk is, in de komende 13 weken zal herstellen voor het eigen (aangepast) werk. Als dat niet zo is, wordt het eerste spoor van re-integratie bij de eigen organisatie afgesloten.
Bij ontslag na twee jaar toetst het UWV bij kleine werkgevers (tot en met 25 keer het gemiddelde premieloon per werknemer) of de eigen (aan te passen) werkplek vacant is of komt. Voor werkgevers met meer dan 265 tot 100 keer het gemiddelde premieloon per werknemer wordt er breder gekeken of er passende vacatures zijn of komen.
Voor grote ondernemingen (meer dan 100 keer het gemiddelde premieloon per werknemer werknemers) verandert er niets.

• Crisisregeling voor personeelsbehoud
Een crisisregeling voor personeelsbehoud helpt bedrijven om werknemers in situaties buiten het ondernemersrisico om, zoals extreme weersomstandigheden of lockdowns, te behouden. Werkgevers kunnen aanspraak maken op de regeling als ze 20% minder werk hebben en krijgen de mogelijkheid om werknemers tijdelijk in een andere functie of locatie te laten werken of minder te laten werken. Werkgevers betalen over niet-gewerkte uren 80% loon door, waarbij het totale loon met niet meer dan 10% mag dalen. Werkgevers krijgen een financiële tegemoetkoming van 60% van de totale loonkosten, inclusief werkgeverslasten. De regeling wordt verder uitgewerkt.
[Latere toevoeging redactie: zie ook nieuwsbericht 5/7/2023]

• Premiedifferentiatie WW aangepast
Bij premiedifferentiatie WW mogen vaste contracten op jaarbasis tot 30% overwerk hebben met lage WW-premie. Bij meer overwerk moet de werkgever met terugwerkende kracht de hoge WW-premie betalen. Een uitzondering gold al voor voltijdscontracten vanaf 35 uur. Deze grens wordt nu verlaagd naar 30 uur. Zo hoeven werkgevers minder vaak met terugwerkende kracht de hoge premie te betalen.
[Latere toevoeging redactie: zie ook nieuwsbericht 11/7/2023]

• Keten van tijdelijke contracten: tussenperiode van vijf jaar met uitzonderingen
De tussenperiodes van meer dan 6 maanden tussen tijdelijke contracten komen te vervallen, om langdurige ‘draaideursituaties’ tegen te gaan. Ieder opvolgend tijdelijk contract telt nu mee voor de keten van maximaal drie in drie jaar en er kan geen nieuwe keten van drie worden gestart. Een administratieve vervaltermijn van 5 jaar wordt ingevoerd. Scholieren vallen buiten de ketenbepaling en voor studenten blijft de onderbrekingstermijn van 6 maanden bestaan. Seizoenswerkers behouden de huidige mogelijkheid van een verkorte tussenpoos van 3 maanden.
[Latere toevoeging redactie: zie ook nieuwsbericht 11/7/2023]

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden