Dat schrijft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in een brief aan de Tweede Kamer. Daarin staat onder andere de reactie van het kabinet op het SER-advies ‘Naar een werkend arbostelsel voor iedereen. Arbovisie 2040, deel 1′. Daarnaast is ′Arbovisie 2040. De trend gekeerd’ van het ministerie van SZW, als bijlage bij de brief naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het kabinet constateert dat, hoewel er veel bedrijven zijn die hun arbeidsomstandigheden voldoende op orde hebben, er nog té veel bedrijven zijn waar dat niet het geval is. Zo beschikt slechts de helft van de bedrijven over een verplichte risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), maar 30% van deze bedrijven heeft niet alle belangrijke risico’s geïnventariseerd.
De effecten van achterblijvende arbeidsomstandigheden zijn ook zichtbaar in de cijfers over verzuim en sterfte door of op het werk. Het ziekteverzuim is sinds 2017 gestegen van 4% naar 5,7%. Een aanzienlijk deel van het verzuim is werkgerelateerd. Verder zijn er jaarlijks rond de 100.000 arbeidsongevallen die tot verzuim leiden. Ook overlijden er elk jaar ongeveer 4.000 mensen door hun werk.
Het kabinet constateert dat de inspanningen van werkgevers, werknemers en overheid tezamen tot dusver niet tot een neerwaartse trend geleid hebben. Het kabinet wil daarom een trendbreuk forceren: het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op het werk moet significant dalen.
Om de gewenste trendbreuk te realiseren en om een toekomstbestendig arbostelsel te realiseren, heeft het kabinet ‘Arbovisie 2040. De trend gekeerd’ opgesteld. Deze bevat een analyse van knelpunten, de missie en doelstellingen voor de periode tot 2040 voor beleid voor gezond en veilig werken, en oplossingsrichtingen.
In dat verband moet een aantal fundamentele beleidskeuzes worden gemaakt. Het is aan het volgende kabinet om een vervolg te geven aan de ingezette acties en deze keuzes te maken. Arbovisie 2040 van SZW en het volgende deeladvies van de SER, spelen daarbij een belangrijke rol.
Uit ‘Arbovisie 2040. De trend gekeerd’ van SZW blijken de belangrijkste knelpunten voor gezond en veilig werken:
• er wordt te weinig geïnvesteerd in preventie
• werkenden zijn niet altijd in de positie om risico’s te signaleren of misstanden op de werkvloer aan te kaarten
• veel werkgevers zijn onvoldoende op de hoogte van de kaders van het arbobeleid, of begrijpen deze onvoldoende.De belangrijkste oplossingsrichtingen zijn volgens het kabinet:
• introductie van passende (positieve en negatieve) financiële prikkels die investeringen in preventie stimuleren
• (hulp bij het) opstellen en actualiseren van een kwalitatief goede RI&E met preventie als uitgangspunt
• borging van de verantwoordelijkheid van werkgevers en opdrachtgevers als ze werken in een keten, en bescherming van zzp‘ers
• vereenvoudiging en verduidelijking van de regelgeving
• effectieve aanpak van werkgevers die zich niet aan de regels houden.
De visie van het kabinet sluit aan bij het eerder genoemde SER-advies. De SER benoemt hierin twee uitgangspunten voor goede arbeidsomstandigheden. Ten eerste moet het beleid veel meer gericht zijn op het bevorderen van preventie op alle niveaus, en op de naleving en handhaving van de arboregels. Werkgevers, werknemers en de overheid moeten zich hiervoor samen inspannen.
In de tweede plaats moeten de arbeidsomstandigheden, het beschermingsniveau en de veiligheid op de werkplek gelijk zijn voor alle werkenden, los van het type arbeidsrelatie.
Het kabinet sluit zich aan bij het oordeel van de SER dat de sleutel tot verbetering van het arbostelsel bij preventie ligt. Het vervolgadvies van de SER met thema’s voor de middellange en lange termijn, dat voorjaar 2024 volgt, richt zich in het bijzonder op de arbozorg, financiële prikkels en waarschijnlijk ook op vereenvoudiging van regelgeving.
Het kabinet streeft met Arbovisie 2040 naar nul doden op of door het werk (‘zero death’). Om dit doel te bereiken, focust het kabinet allereerst op de drie meest urgente thema’s.
Op de eerste plaats de introductie van financiële prikkels (zowel positieve als negatieve), zodat bedrijven meer in preventie investeren. Daarnaast wil het kabinet investeren in zowel de beschikbaarheid en de kwaliteit van RI&E’s, en bevorderen dat die op de werkvloer levend blijven. Het kabinet zet hier op verschillende manieren op in, onder meer – op basis van het SER-advies – met start-RI&E’s. Hierbij wil het kabinet met name het MKB beter ondersteunen. In de derde plaats streeft het kabinet naar herijking en verduidelijking van de arboregelgeving op de volgende onderdelen:
• het borgen van de ketenverantwoordelijkheid voor opdrachtgevers en betere bescherming in de arboregelgeving van ZZP’ers
• onderzoeken of vereenvoudiging of verduidelijking van de arboregelgeving mogelijk is, zonder afbreuk te doen aan het beschermingsniveau.
Ten slotte geeft het kabinet in de brief aan uit te kijken naar het tweede deel van het SER-advies. De uitgangspunten en aanbevelingen die daaruit voortvloeien, moeten worden meegenomen bij de verdere uitwerking.
AWVN vindt het positief dat het kabinet het SER-advies omarmt en (grotendeels) overneemt. Voor de nabije toekomst is met name van belang dat betrokken partijen preventie beter vormgeven. De RI&E kan daarbij een belangrijke rol spelen. Maar ook vereenvoudiging of verduidelijking van wet- en regelgeving, kan werkgevers helpen om het arbeidsomstandighedenbeleid samen met werknemers beter vorm te geven.