06 april 2017

Staking leidt niet tot lagere WW-uitkering

De Centrale Raad van Beroep heeft uitspraak gedaan over de hoogte van de WW-uitkering van een aantal werknemers die in de referteperiode betrokken waren bij een staking. Een staking leidt niet tot lagere uitkering.

stakingenAls een werknemer staakt, heeft hij over de niet gewerkte uren geen recht op loon*. Mocht deze werknemer later arbeidsongeschikt of werkloos worden, dan wordt voor de hoogte van de uitkering gekeken naar het loon dat hij heeft verdiend over de referteperiode. De referteperiode is de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voor het aangiftetijdvak waarin de werknemer ziek of werkloos werd. Voor de berekening van het dagloon wordt het loon over de referteperiode gedeeld door 261 dagen. Als de werknemer in de referteperiode één of meer dagen niet heeft gewerkt vanwege een staking en daarom over deze dagen geen loon heeft ontvangen, dan leidt dit dus tot een lager loon in de referteperiode, terwijl het totale loon nog steeds wordt gedeeld door 261 dagen. Het dagloon valt dus door het staken lager uit.

In dit weblog informeren de advocaten en juristen van AWVN u geregeld over actuele arbeidsrechtelijke ontwikkelingen

Vangrailproducent
Onlangs heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de hoogte van de WW-uitkering van een aantal werknemers die in de referteperiode betrokken waren bij een staking. Het ging om (ex-)werknemers van een vangrailproducent. De werkgever wilde de productie naar het buitenland verplaatsen. Om dit te voorkomen staakten de werknemers in 2013 in totaal 14 dagen. Zij hebben over de stakingsdagen geen loon ontvangen; wel ontvingen zij een uitkering uit de stakingskas.

UWV: dus een lagere uitkering
Omdat het productieproces uiteindelijk toch is verplaatst, werden de werknemers vervolgens in het najaar van 2013 werkloos. Voor het vaststellen van de hoogte van de WW-uitkering is het UWV uitgegaan van het loon over het refertejaar. Door de staking is de hoogte van het dagloon waarop de uitkering is gebaseerd, dus feitelijk verlaagd. Werknemers hebben hiertegen beroep ingesteld. Zij vinden dat het meetellen van stakingsdagen als dagen zonder loon in strijd is met het in artikel 6 ESH vastgelegde stakingsrecht.

De rechter: staking leidt niet tot lagere uitkering
De Centrale Raad van Beroep heeft aangegeven dat het UWV op zich het dagloon heeft vastgesteld volgens de regels van het Dagloonbesluit. Maar daarbij is door de staking tijdens het refertejaar uitgegaan van een lager loon dan wanneer de werknemers niet zouden hebben gestaakt.
De Centrale Raad wijst er op dat de wetgever inmiddels ook vindt dat dit niet wenselijk is en daarom per 1 december 2016 het Dagloonbesluit heeft aangepast. Door deze wijzigingen wordt in de loontijdvakken in het refertejaar waarin de werknemer heeft gestaakt uitgegaan van het loon dat werd verdiend in het loontijdvak daarvoor of daarna. Deze wijzigingen gaan om uitvoeringstechnische redenen pas per 1 september 2017 in.
Volgens het UWV is er tot die tijd geen strijd met het stakingsrecht. De Centrale Raad is het daar niet mee eens en wijst er op dat de wetgever het Dagloonbesluit niet voor niets heeft aangepast. Bovendien hebben de werknemers in dit geval gestaakt om hun werk te behouden en daarmee voldaan aan de in de WW opgenomen verplichting om zich zodanig te gedragen om werkloosheid te voorkomen. Als werknemers hierdoor niet alleen loon mislopen, maar ook nog eens een lagere uitkering krijgen, kan dit hen er van weerhouden om gebruik te maken van hun stakingsrecht. Feitelijk is hierdoor sprake van een indirecte beperking van het stakingsrecht. Volgens de Centrale Raad blijkt niet dat er sprake is van omstandigheden die een dergelijke beperking van het stakingsrecht kunnen rechtvaardigen.

Nieuwe beslissing
Het UWV moet een nieuwe beslissing nemen waarbij voor de berekening van het dagloon alvast moet worden uitgegaan van de aanpassingen van het dagloonbesluit die per 1 september 2017 zullen ingaan.

*Deze blog is uit 2017. Sinds 1 januari 2020 geldt het volgende wettelijke uitgangspunt (als opvolger van de hoofdregel ‘geen arbeid, geen loon’): als een werknemer geen werkzaamheden verricht, dient de werkgever in beginsel toch het loon te betalen – tenzij het niet verrichten van die werkzaamheden in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden