Dat is met name mensen het geval voor mensen die werken in ploegendienst. Zij lopen een hoger risico dan werknemers in dagdienst op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, maagzweren en bepaalde vormen van kanker. Daarnaast hebben werknemers in ploegendienst vaker te maken met een chronisch tekort aan slaap. Ze hebben vaker dan mensen in dagdienst een ongezonde leefstijl. En ze rapporteren in onderzoeken lagere scores als het over hun eigen welzijn gaat. Al deze factoren hebben zowel een effect op hun productiviteit als hun gezondheid.
Blog over alles rondom werktijden, verzorgd door de ATM-specialisten van AWVN: Peter Hagesteijn, Jana Hazen en Sako Hoekstra.
Onderscheid in chronotypes
Een chronotype geeft aan welke natuurlijke voorkeur het bioritme van slapen en waken vertoont. Populair gezegd zijn er vroege vogels en nachtuilen, maar vanuit de wetenschap worden mensen gemakshalve in drie types onderverdeeld: vroege, middelste en late chronotypes. Onderzoeken hebben laten zien dat zo’n 35% tot de vroege, 15% tot het middelste en 50% tot het late chronotype behoort.
Het chronotype waartoe je behoort heeft een groot effect op hoeveel uren je rondom werkdagen slaapt. Late chronotypes slapen rond dagdiensten veel korter dan vroege chronotypes. De behoefte aan hoeveelheid slaap (7-8 uur) is echter per chronotype niet verschillend. Een tekort aan slaap oplopend over een langere periode in een slaapschuld heeft effect op de productiviteit en de gezondheid van werknemers.
Het werken in ploegendienst met wisselende diensten ervaren de verschillende chronotypes elk op hun eigen manier. Zij scoren qua welzijn en productiviteit het hoogste wanneer hun slaappatroon het dichtste aansluit bij hun natuurlijke voorkeur. Vroege chronotypes slapen hierdoor meer uren voorafgaand aan de ochtenddiensten en late chronotypes meer rondom de avond- en nachtdiensten. Overall slapen werknemers in ploegendienst een half uur minder per nacht dan hun collega’s die in dagdienst werken .
Sociale jetlag
Speciale aandacht verdient het fenomeen sociale jetlag. Hier hebben alle chronotypes op hun eigen manier mee te maken en mee te dealen.
Vroege chronotypes gaan door hun eigen sociale omgeving in hun vrije tijd regelmatig later naar bed dan hun natuurlijke voorkeur aangeeft. Hierdoor slapen zij in de regel beter op werkdagen dan in hun vrije tijd. Bij late chronotypes speelt precies het omgekeerde. In hun vrije tijd kunnen zij hun natuurlijke slaappatroon heel nauwgezet volgen. Bij ploegendiensten is voor elk chronotype het kunnen omgaan hiermee heel belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat de late chronotypes hier echter het meeste moeite mee hebben.
Een rooster dat beter aansluit bij het biologische ritme van mensen. Dit vermindert de negatieve effecten van het werken in ploegendienst sterk. Men is beter in staat om gezond en vitaal te blijven werken. De verschillen tussen mensen pleiten naast meer bewustwording voor meer individueel roosteren.