De werkgever moet de OR om een oordeel vragen bij:
1. een regeling omtrent het verwerken alsmede de bescherming van persoonsgegevens van de personen die in de onderneming werkzaam zijn (geregeld in artikel 27, eerste lid onder k. van de WOR)
2. regelingen inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of
controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de personen die in de onderneming werkzaam zijn (ofwel personeelsvolgsystemen; geregeld in artikel 27, eerste lid onder l. van de WOR).
De OR is dus medeverantwoordelijk voor de omgang met en de bescherming van persoonsgegevens op het werk. Zeker als een werkgever overweegt personeelsvolgsystemen in te zetten, moet hij de OR daarbij betrekken.
Om ondernemingsraden ondersteuning te bieden bij de afwegingen die zij daarbij moeten maken, heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in 2021 een handreiking ontwikkeld: het OR-privacyboekje.