30 december 2020

Gezelligheid kent geen (betaalde) tijd

In de decembermaand is het onder meer tijd voor reflectie, gezellig samen zijn en lekker koken en eten. Althans, zo zie ik dat. De huidige coronatijd geeft beperkingen in het aantal mensen dat je mag ontmoeten of ontvangen, maar maakt het niet per se ongezelliger. Ik zie veel creativiteit om mij heen deze dagen en dat is mooi om te zien. Iedereen maakt er wat van. Daarbij past een toepasselijke zaak en een luchtig blog. Want gezelligheid kent geen tijd – althans geen betaalde tijd….


De kantonrechter in Rotterdam boog zich eerder deze maand over een zaak waarin er discussie was over de einddatum van een BBL-arbeidsovereenkomst, ofwel een leerwerkovereenkomst voor bepaalde tijd. Die discussie laat ik voor wat die is. Ik beperk me tot de loonvordering die de werknemer na het einde van het dienstverband indiende.

Na het werk nog even blijven en collega’s helpen. Overwerk? De betreffende werkgever bood keukenpersoneel de mogelijkheid om na afloop van het werk nog even te blijven voor een drankje. Dat was uiteraard niet verplicht; het personeel mocht ook gewoon naar huis gaan. De werknemer in kwestie, een leerling-kok, deed dat niet. Een klaarblijkelijk sociaal persoon die na het werk ‘bleef hangen’ vanuit de gedachte ‘samen uit, samen thuis’. Op zich een mooie gedachte. De vraag is wel of de werkgever dit moet ‘belonen’ met de uitbetaling van overwerk inclusief de bijbehorende overwerkvergoeding, zoals de werknemer wilde.

Nee, zei de kantonrechter. Als er geen afspraak is gemaakt over een overwerkvergoeding, dan is er pas recht op een dergelijke vergoeding als  vaststaat dat de werkgever de werknemer overwerk heeft opgedragen, of als uit de omstandigheden van het geval blijkt dat de werkgever met dat overwerk heeft ingestemd.
In dit geval betwistte de werkgever overwerk te hebben opgedragen of dit te hebben goedgekeurd. De werknemer toonde ook niet aan dat hij opdracht had gekregen tot het verrichten van overwerk. Hij kwam wel aan met een door hem zelf opgesteld urenoverzicht, maar daarmee nam de kantonrechter geen genoegen. Dat hij tijdens dat ‘bijven hangen’ het barpersoneel hielp, maakte dit niet anders. Dat was zijn eigen keuze.

Overwerk in cao’s. De uitspraak van de kantonrechter is op zich niet verrassend; deze is goed te volgen. De meeste cao’s kennen overigens bepalingen die regelen wanneer er sprake is van meer- of overuren en wanneer er recht bestaat op een vergoeding en eventuele overwerktoeslag. Daarbij staat vaak vermeld dat het moet gaan om werk verricht in opdracht van de werkgever. Maar ook als dat er niet staat, is dit een logisch gegeven. De werkgever moet wel oppassen dat hij overwerk niet oogluikend toestaat, want dan kan een zaak als deze toch anders uitpakken.

Tijdig melden! De kantonrechter overwoog in deze zaak voorts dat van de werknemer had mogen worden verlangd dat hij, als hij van mening was dat hij overwerk verrichtte en recht had op een vergoeding, dit tijdens zijn dienstverband ter sprake had moeten brengen. Dit laatste, tijdens het dienstverband, zal overigens doorgaans niet voldoende zijn om een loonvordering af te laten wijzen. Een loonvordering verjaart (behoudens stuiting) immers pas na vijf jaar en kan ook na het einde van het dienstverband nog worden ingediend. Een werknemer heeft ook niet snel zijn recht verwerkt om nog een claim in te dienen.

Ontvangt u een loonvordering, neem dan snel contact op met AWVN-advocaten, zodat wij u kunnen adviseren en helpen om tijdig de juiste stappen te zetten.

Alle goeds voor 2021 toegewenst!

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden