Sociaal manifest ‘Naar nieuwe arbeidsverhoudingen’ (2011)

Op 24 januari 2011 publiceerden AWVN en de vakbonden voor het eerst een gezamenlijke visie op de (gewenste ontwikkeling van) de arbeidsverhoudingen en de arbeidsvoorwaarden. Kern van het sociaal manifest is dat werkgevers én werknemers samen moeten investeren in kennisniveau, gezondheid en inzetbaarheid van werknemers.

 

In het document ′Naar nieuwe arbeidsverhoudingen. Mensen maken het verschil, mensen realiseren groei′ – van FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen, De Unie en werkgeversvereniging AWVN – staat hoe het de komende jaren moet gaan rond arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden.

Bedoeling van de ondertekenaars van het manifest is dat de visie wordt doorvertaald naar de cao-onderhandelingen. Voorafgaand aan cao-onderhandelingen zou per sector of onderneming een werkconferentie georganiseerd moeten worden, waar wensen van beide partijen naar voren komen. De gezamenlijke visie is daarbij uitgangspunt.

Centraal in die gezamenlijke visie staat duurzame inzetbaarheid. Werknemers moeten langer plezier houden in hun werk en langer fit blijven. Zo is de kans optimaal dat mensen langer kunnen werken en gezond hun pensioen halen. Dit betekent dat werkgevers én werknemers samen verantwoordelijk zijn voor het investeren in ontwikkeling van vakmanschap. Dat geldt voor mensen met vaste en flexibele contracten. Beide groepen moeten van scholing gebruik kunnen maken. Werkgevers faciliteren dat, van werknemers wordt gevraagd dat zij zich blijven ontwikkelen zodat ze aantrekkelijk blijven op de arbeidsmarkt.

Interview met Hans van der Steen (AWVN) over het sociaal manifest

Verschenen in Werkgeven, 2011/2

′Ik ben vooral erg blij met de reacties uit onze achterban. Iedereen herkent het beeld dat we schetsen.′ Eind januari 2011 publiceerden drie vakbonden en werkgeversvereniging AWVN voor het eerst in de geschiedenis een gezamenlijke cao-visie. Een sociaal manifest. Het verhaal achter dit bijzondere document, uit de mond van een van de hoofdrolspelers: AWVN′er Hans van der Steen.

′Werken moet leuk blijven’, glimlacht Hans van der Steen in zijn glazen kantoor op de zeventiende verdieping van de Haagse Malietoren. Jasje over een knaapje aan de muur. De directeur Arbeidsvoorwaardenbeleid van AWVN, een van de hoofdrolspelers op cao-gebied, zit er in hemdsmouwen ontspannen bij.

Gemakkelijk gezegd. U heeft zelf een fantastische baan…
Ernstig. ‘Maar het is wel de kern.’ Schuift naar voren op zijn stoel. ‘De arbeidsmarkt wordt krap. We willen een welvarend Nederland met een sterke economie. Daarom willen we met z’n allen dat de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit omhoog gaan. De boodschap van dit manifest is dat daar veel meer voor nodig is dan alleen nieuwe wetten en financiële prikkels. Om meer mensen aan het werk te krijgen en meer mensen langer te laten doorwerken, is het nodig dat mensen hun werk en de werkomstandigheden plezierig vinden. Interessant. Uitdagend. En bedenk nog maar een paar van zulke kwalificaties. Dat bedoel ik met leuk.’

Sociaal manifest

Dat klinkt haast als vakbondspraat.
Opnieuw een glimlach. ‘Zo zou men tegen de vakbondsleiders kunnen zeggen dat zij bijna als werkgevers praten, omdat ze woorden als productiviteitsgroei en flexibiliteit gebruiken. Maar dat is niet waar het om gaat. Met het manifest geven we vooral uitdrukking aan het inzicht dat we veel gedeelde belangen hebben. Bedrijven hebben goede, gekwalificeerde en toegewijde medewerkers nodig om concurrerend te kunnen zijn op de wereldmarkten  waarop zij opereren. Vakbonden hebben goede banen nodig voor hun leden. Die banen zijn er alleen als bedrijven concurrerend zijn. In die simpele beschrijving komt eigenlijk alles samen.’

Vijftien jaar geleden riepen werkgevers ook al dat een bedrijf voldoende winstgevend moet zijn vóórdat de lonen omhoog kunnen. Eerst verdienen, dan verdelen, was het credo.
‘Dat geldt natuurlijk nog steeds. Er kan pas verdeeld worden als er iets is. Maar het was toch anders. Vijftien jaar geleden kwam het gezamenlijke belang veel minder naar voren. De impliciete gedachte was dat er een pot met geld zou zijn die verdeeld moest worden tussen winst en loon. Er werd nog sterk vanuit de belangentegenstelling tussen werkgever en werknemer geredeneerd. Kapitaal tegenover arbeid – zeg maar de erfenis van Marx. Nu gaat het om co-creatie: gezamenlijk werken aan een goede werkomgeving, goede arbeidsverhoudingen, betere bedrijfsresultaten.’
‘Wat vooral anders is in vergelijking met tien, twintig jaar geleden zijn de maatschappelijke omstandigheden. Die zijn de afgelopen tien jaar in sneltreinvaart veranderd. Over de combinatie werk-privé werd toen nog veel traditioneler gedacht. ‘Het nieuwe werken’ bestond nog niet. Er was in de jaren negentig sprake van massawerkloosheid in Nederland. En duurzaamheid was een vaag begrip, voorbehouden aan enkele milieu-goeroes. Nu is het duurzaamheidsdenken overal van toepassing, ook op het sociale terrein, en niet meer weg te denken.’

In 2017, in de bundel ′Met een rechte rug′ die verscheen ter gelegenheid van zijn afscheid, schreef Hans van der Steen over de totstandkoming van het sociaal manifest. Klik op de afbeelding om het betreffende hoofdstuk uit deze bundel te downloaden. 
Sociaal manifest

Dat verklaart nog niet waarom werkgevers en vakbonden nu vanuit verschillende invalshoeken tot gelijkluidende opvattingen komen.
‘Deels niet, deels wel. Er is natuurlijk sprake van een zekere mate van toevalligheid. In dit geval een congres in Boedapest, afgelopen zomer, waar we met een aantal vakbondsmensen en vertegenwoordigers van bedrijven bij elkaar zaten. Die eenstemmigheid hing daar gewoon in de lucht. Mensen konden het op het persoonlijke vlak goed met elkaar vinden en de discussie was open. Daar is het idee voor dit manifest geboren.’
‘Tegelijkertijd is het geen toeval. Nogmaals: het hing in de lucht en was het in Boedapest niet gebeurd, dan misschien wel volgend jaar in Lutjebroek of zo. Wat ik bedoel is dat de denklijnen van de verschillende partijen de afgelopen jaren zijn geconvergeerd. Werknemers zijn hoger opgeleid, zelfstandiger en ondernemender dan ooit. Die willen steeds minder door de vakbond bij het handje worden genomen. Dat is een gegeven waar de vakbond iets mee moet. Aan de andere kant laat diezelfde ondernemende werknemer zich ook steeds minder door zijn werkgever aansturen, langs hiërarchische lijnen. Hij wil uitgedaagd worden en als het hem niet bevalt, stemt-ie met de voeten, helemaal in een krappe arbeidsmarkt. Met andere woorden: werkgever én vakbond doen er goed aan die moderne werknemer te faciliteren. Waarbij we ervan uitgaan dat de werknemer zelf medeverantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling en dus in zichzelf investeert.’

Wat betekent dat voor de cao-onderhandelingen?
‘Dat het gemakkelijker zal gaan. Maar denk niet dat er vanaf nu geen cao-conflicten meer zullen zijn. We hebben het nadrukkelijk over de lange termijn. De trends die wij signaleren, gaan niet lineair omhoog. Als bijvoorbeeld het pensioenprobleem niet goed wordt opgelost, vallen we ongetwijfeld tijdelijk terug in oud gedrag…′

De Telegraaf hield na de presentatie van het manifest meteen een driegesprek tussen Jaap Jongejan, Anja Jongbloed en uzelf. Er volgde een stroom van berichten in andere media. Verrast?
‘We hebben natuurlijk zelf een belang bij het uitdragen van deze boodschap, dus bij publiciteit. Dat hebben we ook aangemoedigd. Het was leuk om te zien hoeveel media het verhaal daadwerkelijk oppakten. Maar het allerleukst is de belangstelling van burgers, bedrijven en instanties. Dat begon meteen na de eerste krantenartikelen: tweets, e-mails en vooral bezoeken aan de website met de tekst van het manifest. Uit onze eigen achterban heb ik werkelijk alleen maar positieve reacties gehad. Men herkent het beeld, al is niet ieder bedrijf even ver met de ontwikkeling van eigen beleid op dit vlak. Maar dat iedereen deze richting onderschrijft, is heel bemoedigend.’

Het manifest werd vergeleken met het beroemde Akkoord van Wassenaar.
‘Ach, dat moet nog blijken. Het Akkoord van Wassenaar werd pas beroemd toen het poldermodel een hype werd. Maar wie kent nu nog het Verdrag van Maastricht, terwijl dat misschien wel belangrijker was? Ik wil maar zeggen dat we bescheiden moeten blijven.’
‘Aan de andere kant is het relatieve gewicht van decentrale partijen nog nooit zo groot geweest. Het Akkoord van Wassenaar was typisch een akkoord op centraal niveau. Maar sinds 1984 is de wereld enorm veranderd. Het is nog nooit zo moeilijk geweest om centrale sturing te geven als in het internettijdperk. Kijk naar de recente gebeurtenissen in Egypte en Tunesië. Dictator of niet, de massa gaat z’n eigen gang – met dank aan het internet.’
‘Ik voorspel dat we dat vaker zullen zien. De sturing van maatschappelijke processen zal dan ook veel sterker gebaseerd moeten zijn op het versterken en afzwakken van trends. Trends waarin mensen vrijwillig keuzes maken die én voor henzelf het beste zijn én het maatschappelijk belang dienen. Wat dat betreft schieten we met het manifest midden in de roos, denk ik.′

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden