Opzegtermijn en opzegtermijn verlengen

Werkgever en werknemer hebben een andere opzegtermijn.

 

Als de werknemer de arbeidsovereenkomst wil opzeggen, geldt – ongeacht de duur van de arbeidsovereenkomst – een wettelijke opzegtermijn van één maand. Dit is anders als er sprake is van een oproepovereenkomst. De opzegtermijn is dan gelijk aan de oproeptermijn (4 dagen), of, als van die termijn bij cao is afgeweken, de afwijkende oproeptermijn. Ook voor seizoenswerk (maximaal negen maanden per jaar) kunnen uitzonderingen gelden.

De opzegtermijn die de werkgever in acht moet nemen, is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op het moment van opzegging. De opzegtermijn van de werkgever bedraagt bij een duur van de arbeidsovereenkomst van:
• korter dan vijf jaar: één maand
• vijf jaar of langer, maar nog geen tien jaar: twee maanden
• tien jaar of langer, maar nog geen vijftien jaar: drie maanden
• vijftien jaar of langer: vier maanden

De opzegtermijn die de werkgever in acht moet nemen bij een werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt is, op grond van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd, ongeacht de duur van de arbeidsovereenkomst beperkt tot één maand.

Als er sprake is van een omzetting van een reeks arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan telt de gehele reeks, inclusief eventuele onderbrekingen die binnen de ketenregeling passen, mee voor de berekening van de opzegtermijn.

Opzegging geschiedt, behoudens in het geval van een oproepovereenkomst of aangewezen seizoenswerk, tegen het einde van de maand, tenzij daar bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag voor is aangewezen.

Verlengen opzegtermijn werknemer

De opzegtermijn van de werknemer kan schriftelijk worden verlengd tot maximaal zes maanden. Maar als de opzegtermijn voor de werknemer wordt verlengd (dus langer dan één maand), dan moet in de arbeidsovereenkomst zijn opgenomen dat voor de werkgever ten minste een dubbele opzegtermijn geldt. Geldt voor de werknemer bijvoorbeeld een opzegtermijn van twee maanden, dan moet de werkgever een opzegtermijn van vier maanden in acht nemen.
Alleen bij cao is het toegestaan van het vereiste van die ‘dubbele opzegtermijn’ af te wijken, bijvoorbeeld door te bepalen dat voor zowel de werkgever als de werknemer een opzegtermijn van zes weken geldt. Maar let wel: de opzegtermijn voor de werkgever kan nooit korter zijn dan de opzegtermijn die voor de werknemer geldt.

Verkorten opzegtermijn werkgever

Alleen bij cao is het mogelijk de opzegtermijn voor de werkgever te verkorten. Deze kan echter nooit korter zijn dan de termijn die voor de werknemer geldt, en ook niet korter dan één maand.

Update Maaike Hilhorst, 9/2022

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden