Logo AWVN
28 mei 2025

De nieuwe RVU-regeling: hoe ziet die er uit?

De uitwerking van het nieuwe RVU-akkoord (′Gezond naar pensioen′) is afgerond. Hoe ziet de nieuwe RVU-regeling er vanaf 1 januari 2026 uit? Behalve afspraken over fiscale kaders, bevat het RVU-akkoord afspraken over het gerichter inzetten van de RVU-regeling. Die moet zich expliciet richten op werknemers met zwaar werk die niet gezond kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Wilt u volledig op de hoogte zijn van de nieuwe RVU-regeling?
Neem dan deel aan onze ledenbijeenkomst op 24 juni. 

Meer informatie en aanmelden

Hoe zit het ook al weer?
Op 18 oktober 2024 bereikten kabinet, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties een akkoord over het verlengen van de zogeheten RVU-regeling. In dit RVU-akkoord is overeenstemming bereikt over een breed pakket aan maatregelen, waaronder gezamenlijke inzet op duurzame inzetbaarheid en een structurele, meer gerichte RVU-drempelvrijstelling met driejaarlijkse ijkmomenten.
De huidige RVU-drempelvrijstellingsregeling en de MDIEU-subsidieregeling lopen af op 31 december 2025.

Naar de nieuwe RVU-regeling (1 januari 2026)
Drie AWVN’ers hebben in diverse werkgroepen van de Stichting van de Arbeid geparticipeerd om, in samenwerking met de vakorganisaties, het RVU-akkoord nader uit te werken: Armand Lahaije (werkgroep Uittreden), Jana Hazen en Margreet Xavier (werkgroep Duurzame inzetbaarheid).
Op deze pagina lichten zij de nieuwe RVU-regeling, die  vanaf 1 januari 2026 van kracht is, eruit ziet.

Op 28 mei is ook de Kamerbrief over de uitwerking van het akkoord naar de Tweede Kamer gestuurd met bijlagen, waaronder de eerste versie van Handreiking uitvoering RVU voor sociale partners.

Net als onder de huidige, tijdelijke RVU-drempelvrijstelling mogen werkgevers vanaf 1 januari 2026 aan werknemers, die 36 maanden of minder van hun AOW-leeftijd zijn verwijderd een RVU-uitkering toekennen. Tot het van heffing vrijgestelde bedrag (bedrag in 2025 is € 2.273 bruto per maand betaalt de werkgever geen pseudo-eindheffing (de zogeheten RVU-heffing). Hiermee krijgen werknemers die door de zwaarte van het werk niet in staat zijn gezond werkend de AOW-leeftijd te bereiken, de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken.
Als u als werkgever uw werknemer méér betaalt dan de RVU-drempelvrijstelling, dan betaalt u over het meerdere de RVU-heffing. Vanaf 2026 gaat de RVU-heffing (nu: 52%) stapsgewijs omhoog, waarschijnlijk naar 65% in 2028.
De werknemer betaalt zelf altijd wel belasting over de RVU-uitkering.

Net zoals in de huidige tijdelijke RVU-regeling is de drempelvrijstelling een generieke vrijstelling. RVU-afspraken – ongeacht of het om een collectieve RVU-regeling gaat in de cao, het arbeidsvoorwaardenreglement of om een individueel afgesproken RVU-regeling met een werknemer – moeten voldoen aan de voorwaarden zoals afgesproken in het RVU-akkoord.
Het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling 2026 is pas begin 2026 bekend.  Vanaf 2026 is het mogelijk om het fiscaal vrijgestelde bedrag met € 300 bruto per maand te verhogen – om extra ruimte te bieden voor werknemers in knellende situaties. Het is aan sociale partners om af te wegen en te onderbouwen of gebruikmaken van deze additionele fiscale ruimte nodig is. Dit is dus geen vanzelfsprekendheid! De werknemer kan wel zelf, bijvoorbeeld door het pensioen te vervroegen of spaargeld in te zetten, het bedrag van de drempelvrijstelling verhogen. Daar gaat de werkgever niet over.
Met een regeling verlofsparen kan een werknemer dagen sparen om eerder uit te treden.

Behalve afspraken over fiscale kaders, bevat het RVU-akkoord afspraken over het gerichter inzetten van de RVU-regeling. Die moet zich expliciet richten op werknemers met zwaar werk die niet gezond kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd. Daarvoor gelden een aantal voorwaarden. Een overzicht.

Onderbouwde definiëring RVU-doelgroep
Cao-partijen die tot een RVU-regeling willen komen, moeten deze gericht inzetten op werknemers die vanwege de zwaarte van hun werk niet gezond werkend de AOW-leeftijd kunnen bereiken. De RVU-regeling moet gericht zijn op belastende functies of werkzaamheden en zijn onderbouwd aan de hand van objectieve criteria. Daarbij gaat het om objectieve criteria op vijf gebieden: fysieke belasting, psychosociale belasting, omgevingsbelasting, cognitieve belasting en (onregelmatige) werktijden.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Extra fiscale ruimte
Uit onderzoek is gebleken dat een aantal werknemers die gebruik kunnen maken van de RVU-regeling, dat niet doen vanwege de financiële gevolgen van deelname. Sociale partners kunnen besluiten om de RVU-uitkering te verhogen met € 300 bruto per maand in knellende situaties. Het toekennen van de extra fiscale ruimte is geen vanzelfsprekendheid en moet worden onderbouwd.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Inkomensgrens RVU-regeling

Sociale partners kunnen besluiten een inkomensgrens toe te passen. Werknemers met een hoger inkomen dan de inkomensgrens, kunnen niet deelnemen aan de RVU-regeling.

Periodieke herziening van de afbakening
De aard van functies of werkzaamheden kan na verloop van tijd veranderen door bijvoorbeeld technologische of organisatorische ontwikkelingen, waardoor zwaar werk (op termijn) minder zwaar wordt. Om daarbij aan te blijven sluiten, herzien cao-partijen periodiek de afbakening van de RVU-doelgroep.

Koppeling met duurzame inzetbaarheid
Ofschoon de huidige (tijdelijke) RVU-regeling in principe permanent wordt verlengd, blijft het kabinetsbeleid tegelijkertijd gericht op het zoveel mogelijk gezond doorwerken tot het pensioen. Daarom is afgesproken afspraken over een RVU-regeling te koppelen aan maatregelen op het gebied van duurzame inzetbaarheid – in ieder geval voor de doelgroep die in aanmerking komt voor de RVU-regeling Dit houdt in dat werkgevers DI-maatregelen moeten treffen zodat werknemers met een zwaar beroep, op termijn, zoveel mogelijk kunnen doorwerken tot de AOW-leeftijd. De DI-maatregelen moeten in de RVU-regeling worden benoemd, eventueel met een verwijzing naar de bepaling in de cao.

De verwachting is dat TNO pas na de zomer, waarschijnlijk pas in het laatste kwartaal van 2025, gereed is om validaties uit te voeren. Op 1 januari 2026 is daarom een groot deel van de RVU-regelingen waarschijnlijk nog niet door TNO beoordeeld.

Als cao-partijen besluiten de huidige, tijdelijke RVU-regelingen te laten doorlopen na 2025, dan raadt AWVN partijen aan de RVU-regeling in lijn te brengen met de gemaakte afspraken uit het RVU-akkoord. De regeling kan vanaf 2026 worden toegepast, ook als de regeling nog niet is gevalideerd. Daarbij kan worden afgesproken dat herziening van de doelgroep na een jaar mogelijk is, als de validatie is afgerond en daar aanleiding toe is. Kortom: om een RVU-regeling onder voorbehoud in te laten gaan,  hoeft u validatie niet af te wachten – mits deze RVU-regeling voldoet aan de afspraken uit het akkoord, in het bijzonder met betrekking tot de gerichtheid.

Het voortzetten van huidige, generieke RVU-regelingen vanaf 2026 in afwachting van validatie door TNO, is echter wél strijdig met het RVU-akkoord.

Validering afbakening door derde partij (TNO)
Cao-partijen dienen de onderbouwde afbakening van de RVU-doelgroep in bij het expertisecentrum zwaar werk van TNO ter validering. TNO beoordeelt o.a. de procedure om tot een onderbouwde afbakening van belastende functies en/of werkzaamheden te komen. De uitkomst van de validering is een advies over de afbakening van de doelgroep, zoals deze door cao-partijen is ingediend. De cao-partijen bepalen zelf wie uiteindelijk voor de RVU-regeling in aanmerking komt. Belangrijk: het is de verwachting dat TNO pas na de zomer, waarschijnlijk pas in het laatste kwartaal van 2025, gereed is om de validaties uit te voeren.
Lees meer: Toetsingskader voor afbakening van functies voor RVU-regelingen (TNO)

Jaarlijkse monitoring RVU-regeling

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en sociale partners houden gezamenlijk een vinger aan de pols bij de uitvoering van de afspraken uit het akkoord door cao-partijen. Bij de monitoring komen alle onderdelen van het RVU-akkoord aan bod: voortgang van de gezamenlijke duurzame inzetbaarheidsagenda, de feitelijke vormgeving van (collectieve) RVU-afspraken, profiel van RVU-deelnemers, totale gebruik van de regeling (signaalwaarde van 15.000 deelnemers per jaar) en de koppeling van duurzame inzetbaarheid aan collectieve RVU-regelingen.

Driejaarlijks ijkmoment RVU-regeling

Er komt een driejaarlijks ijkmoment waarbij kabinet en sociale partners een beeld vorm van de ontwikkeling van de afspraken uit het RVU-akkoord en wordt bepaald of de maatregelen zich volgens de afspraken ontwikkelen. Het eerste ijkmoment is in 2028. De conclusies bij het ijkmoment kunnen leiden tot bijsturing, aanpassing of beëindiging van de drempelvrijstelling. Wij raden daarom decentrale sociale partners aan geen RVU-afspraken te maken met een looptijd die het ijkmoment overschrijden. Mocht de uitkomst van het ijkmoment zijn dat de drempelvrijstelling met ingang van 2029 vervalt, dan zal er wel een overgangsregeling gelden voor alle RVU-afspraken die tot en met 2028 zijn gemaakt. Voor bestaande gevallen zal de drempelvrijstelling daardoor tot uiterlijk 2031 blijven gelden.

Daarnaast is het mogelijk een aantal keuzes te maken bij het vormgeven van een van de RVU-heffing vrijgestelde regeling. Een overzicht.

Indexatie van de RVU-uitkering

In de meeste huidige RVU-regelingen gaat de RVU-uitkering automatisch omhoog, in lijn met het meest recente van RVU-heffing vrijgestelde bedrag. Dat blijft mogelijk in de nieuwe RVU-regeling. Cao-partijen kunnen er ook voor kiezen om de RVU-uitkering niet te indexeren.

Hoogte van de RVU-uitkering

De meeste huidige RVU-regelingen haken aan bij het maximale van RVU-heffing vrijgestelde bedrag bij een voltijd medewerker. Bij parttime medewerkers wordt de RVU-uitkering doorgaans pro rata berekend. Cao-partijen kunnen ook kiezen om een aan parttime medewerker een volledige RVU-uitkering te betalen. In de nieuwe RVU-regeling kunnen sociale partners besluiten de extra fiscale ruimte in knellende situaties van € 300 bruto per maand toe te kennen. Sociale partners moeten de toekenning van de extra fiscale ruimte onderbouwen.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Volledig uit dienst
De RVU-wet is bedoeld voor werknemers die door de zwaarte van het werk niet kunnen doorwerken tot de AOW-datum. In de meeste huidige RVU-regelingen treedt de werknemer daarom ook bij aanvang van de RVU-regeling volledig uit dienst bij de werkgever. Daarnaast kunnen werkgever en werknemer desgewenst afspraken maken over eventuele nevenwerkzaamheden tijdens de RVU-periode.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Collectieve cao-afspraken geen vereiste
Het is mogelijk om in een cao afspraken te maken over RVU-regelingen, maar dit is geen vereiste. U kunt als werkgever ook met uw ondernemingsraad een RVU-regeling afspreken of u kunt individuele afspraken maken met werknemers om eerder uit te treden. De kaders van het RVU-akkoord gelden voor cao-afspraken, maar ook voor arbeidsvoorwaardenregelingen of individuele afspraken met werknemers. Dat betekent dat het in alle gevallen moet gaan om werknemers met een zwaar beroep, waarbij de werkverzwarende werkzaamheden zijn onderbouwd aan de hand van objectieve criteria. SZW monitort de gemaakte afspraken, maar let op: SZW monitort alleen cao-regelingen, en dus niet arbeidsvoorwaardenregelingen of individuele afspraken.

Belangrijke aandachtspunten bij de uitvoering van de RVU-regeling blijven: de samenloop van de RVU-uitkering met WW, vroegtijdig overlijden van de ex-werknemer en de gevolgen voor het nabestaandenpensioen, het risico dat de werkgever of de uitvoerder van de RVU-regeling failliet gaat en hoe dit te ondervangen en deelname aan de RVU-regeling en pensioenopbouw. Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026.

Maandelijkse uitkering of eenmalig bedrag
De fiscale wet- en regelgeving schrijft niet voor hoe de uitbetaling van een RVU eruit moet zien. Dat zal ook gelden voor de wettelijke regeling vanaf 2026. In de meeste huidige RVU-regelingen vindt uitkering maandelijks plaats.
Er is een gerede kans dat (cao-)partijen daar ook voor kiezen bij verlenging van de RVU-regeling. Fiscaal is de maandelijkse betaling van de RVU-uitkering voor de werknemer over het algemeen voordeliger. Ook kan er een verschil zijn door de samenloop met toeslagen. AWVN adviseert een budget ter beschikking te stellen aan de werknemer om zich goed te laten voorlichten over de effecten van deelname aan de RVU-regeling, ook voor de gevolgen van de pensioenopbouw.
SZW gaat monitoren of de RVU-uitkering inderdaad maandelijks wordt betaald. Is dat niet zo, dan zijn wettelijke maatregelen niet uit te sluiten. Overigens kunnen er goede redenen zijn om af te wijken van een maandelijkse betaling, bijvoorbeeld om de werknemer te beschermen bij een dreigend faillissement van de werkgever.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Vroegtijdig overlijden RVU-deelnemer 
Het kan uiteraard voorkomen dat een RVU-deelnemer overlijdt voordat zij of hij de AOW-leeftijd heeft bereikt. Mogelijk is de partner medeafhankelijk van de RVU-uitkering. Desgewenst kunnen werkgever en werknemer afspreken dat bij overlijden voor de AOW-leeftijd de RVU-uitkering overgaat naar de nabestaanden. In sommige RVU-regelingen gaat de hele aanspraak over op de nabestaanden. In de meeste huidige RVU-regelingen ontvangen de nabestaanden nog een aantal maandelijkse RVU-uitkeringen, meestal drie. Daarna stoppen de uitkeringen.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Uitvoering van de RVU-regeling
Net als bij de huidige tijdelijke wet kan de RVU-regeling worden uitgevoerd door de ex-werkgever van de uittredende werknemer, de salarisadministratie, een sectoraal sociaal fonds of een pensioen uitvoeringsinstelling. Pensioenfondsen mogen, gezien hun wettelijk taak en doelomschrijving, geen RVU-regelingen uitvoeren.
Lees hier meer over: Handreiking voor uitvoering Regelingen voor vervroegd uittreden vanaf 2026

Assistentie nodig bij het verlengen van uw huidige RVU-regeling? Bij het ontwerpen van een nieuwe RVU-regeling vanaf 2026? Neem contact met ons op.

Deel dit artikel via: