12 juli 2022

Wet werken waar je wilt: stand van zaken

Noot redactie, 1 maart 2023
Het wetsvoorstel ligt ter behandeling bij de Eerste Kamer. Bekijk de status

Het initiatiefwetsvoorstel voor de ′Wet werken waar je wilt′ is op 5 juli 2022 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel was in maart 2021 ingediend, en wijzigt de Wet flexibel werken

 

Door deze wijziging kan een verzoek van de werknemer tot aanpassing van de werkplek alleen nog maar door de werkgever worden afgewezen op basis van de maatstaf van redelijkheid en billijkheid. Het wetsvoorstel geldt voor werknemers en werkgevers in organisaties waarin 10 of meer werknemers werken. De werknemer kan bij een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats alleen kiezen tussen (meer) werken vanaf het adres dat bij de werkgever staat geregistreerd als woonadres van de werknemer, of (meer) werken vanaf de werklocatie van de werkgever.

Overbodige wet
AWVN heeft al eerder, tijdens de internetconsultatie, aangeven dat het wetsvoorstel Wet werken waar je wil feitelijk overbodig is. De initiatiefnemers willen met het wetsvoorstel het gesprek tussen werkgever en werknemer structureren. Maar tot op heden is niet gebleken dat er in de praktijk behoefte is aan een dergelijke regulering. Anders gezegd, in de praktijk komen werkgever en werknemer er wel uit. Daarom is dit wetsvoorstel volgens AWVN niet nodig. Zoals de indieners zelf aangeven, is hybride werken sinds de coronacrisis onderdeel geworden van het nieuwe normaal, en zijn werkgever en werknemer zich bewust van de mogelijke voor- en nadelen.

In het oorspronkelijke voorstel zou de werkgever een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats alleen mogen afwijzen op grond van een zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelang. Door de SER is in het advies van 31 maart 2022 over hybride werken aangegeven dat dit te beperkend is. De SER heeft voorgesteld deze norm aan te passen naar ‘redelijkheid en billijkheid’. Dat betekent dat in de beoordeling van een werknemer bijvoorbeeld zaken meegewogen kunnen worden als het welzijn van de werknemer, behoud van sociale cohesie, een goede teamsamenwerking, of zware administratieve of financiële lasten voor de werkgever (bijvoorbeeld als een werknemer deels in een ander EU-land wil werken). Deze norm geeft werkgevers de ruimte om een goede afweging te maken tussen het belang van het individu, het team, collega’s die locatiewerk verrichten en de organisatie als geheel en is dus veel beter werkbaar dan wat er oorspronkelijk in het wetsvoorstel is opgenomen.
Het advies van de SER is door de initiatiefnemers van het wetsvoorstel overgenomen. Daarbij is expliciet opgenomen dat de werkgever bij zijn afweging rekening moet houden met alle omstandigheden van het concrete geval.

Het aangepaste wetsvoorstel is 5 juli 2022 door de Tweede Kamer aangenomen.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden