Afgelopen voorjaar maakte het CBS bekend dat de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan, in 2023 opgelopen is naar 66 jaar en 11 maanden. Lees dat bericht
Sinds 1 januari 2013 gaat de pensioenleeftijd stapsgewijs omhoog; dat werd toen 65 jaar plus één maand, inmiddels is de AOW-gerechtige leeftijd 67 jaar. In 2013 bedroeg in het tweede kwartaal het percentage werkende 65-jarigen 14,9%, nu is dat opgelopen tot 49,6%. De verhoging van de AOW-leeftijd heeft dus een groot effect.
In alle leeftijdsgroepen boven de 60 jaar neemt de arbeidsparticipatie sterk toe. Bij 60- tot 65-jarigen was dat 69,0% in het tweede kwartaal van 2024; in de leeftijdscategorie 65-70 jaar 29,2%.
Vooral het aantal 65- en 66-jarigen dat een grote deeltijdbaan heeft van 20 tot 35 uur per week of met een voltijdbaan van 35 uur of meer, is gegroeid. Deze groepen waren in het tweede kwartaal van 2024 ongeveer even groot, met 42.000 en 46.000 werkenden. Het aantal met een kleine deeltijdbaan (23.000) is veel minder sterk toegenomen sinds 2013.
De toename van het aantal werkende 65-jarigen speelt vooral bij mensen met een vaste arbeidsrelatie. Deze groep nam toe van 5.000 in het tweede kwartaal van 2013 naar 70.000 in het afgelopen kwartaal. Het aantal zelfstandigen groeide naar 30.000, het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam niet toe.
Vooral hogeropgeleiden werken langer door
Het zijn met name hbo- en universitair geschoolden van 55 jaar of ouder die vaker langer werkzaam zijn dan mensen van dezelfde leeftijd zonder een dergelijk diploma. Bij 55- tot 60-jarigen hadden bijna 9 op de 10 hbo- of universitair geschoolden betaald werk, tegenover bijna 7 op de 10 mensen met een vmbo-diploma of daarmee vergelijkbaar.
Bij 70- tot 75-jarigen is de arbeidsparticipatie relatief laag (1 op de 10), maar ook in die leeftijdsgroep is die hoogst bij mensen met een hbo- of universiteitsdiploma op zak (niveau of daarmee vergelijkbaar.
Bron: CBS, 19 september 2024