08 oktober 2018

Volledige transitievergoeding voor bijna AOW-gerechtigde werknemer

Een werknemer die kort voor de pensioengerechtigde leeftijd wordt ontslagen, heeft recht op een volledige transitievergoeding. Tot nu toe was het onduidelijk of een bijna AOW-gerechtigde werknemer recht zou moeten hebben op de volledige transitievergoeding of dat die moest worden verminderd tot de inkomensderving, zoals gebeurde vóór de invoering van de Wet werk en zekerheid. In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad daarover nu duidelijkheid gegeven.

AOW-gerechtigde leeftijd

Vóór de Wet werk en zekerheid (Wwz) gold dat bij ontslag kort voor de pensioendatum een ontbindingsvergoeding in beginsel werd verminderd tot de inkomensderving. Destijds was de hoogte van de beëindigingsvergoeding niet door de wetgever geregeld, maar hadden de kantonrechters eigen regels opgesteld waaruit dit volgde. De kantonrechters vonden het redelijk dat de ontbindingsvergoeding werd gemaximeerd tot de inkomensderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.

De transitievergoeding is een vergoeding die uit de Wwz voortvloeit. Zowel de hoogte van als de voorwaarden voor de transitievergoeding zijn in de wet vastgelegd. Betekent dit dat werknemers die vlak voor hun AOW-gerechtigde leeftijd worden ontslagen in alle gevallen recht hebben op de volledige transitievergoeding? Ook wanneer deze hoger is dan de inkomensderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd? Hierover bestond onduidelijkheid. De Hoge Raad heeft deze vraag nu beantwoord.

Volledige transitievergoeding ′onredelijk en onbillijk′

In de zaak waarover de Hoge Raad op 5 oktober 2018 besliste, betoogde de werkgever dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als de werknemer in zijn omstandigheden een volledige transitievergoeding zou krijgen. De arbeidsovereenkomst was na toestemming van het UWV opgezegd in verband met langdurige arbeidsongeschiktheid. De werknemer ontving een IVA-uitkering en zou binnen twee jaar AOW-gerechtigd zijn. De werkgever kreeg van de kantonrechter in Eindhoven gelijk. Deze matigde de transitievergoeding tot € 25.000 bruto. De werknemer ging in hoger beroep en kreeg van het Hof Den Bosch gelijk. Hij kreeg de volledige transitievergoeding van € 73.514,42 bruto toegekend. De werkgever ging daarop in cassatie bij de Hoge Raad.

Net als het Hof oordeelt de Hoge Raad dat niet kan worden aangesloten bij de voorheen geldende aftopping bij toepassing van de kantonrechtersformule. De wetgever was met die regeling bekend, maar zag geen aanleiding om een soortgelijke wettelijke regeling te treffen. Daaruit concludeert de Hoge Raad dat een dergelijke afbouwregeling klaarblijkelijk niet door de wetgever is gewenst. Dit oordeel van de Hoge Raad benadrukt dat de transitievergoeding een vaste vergoeding is die ook verschuldigd is indien niet of nauwelijks sprake is van schade of inkomensverlies.

Transitievergoeding i.r.t. te betalen loon tot AOW

Mogelijk dat naar aanleiding van deze beslissing van de Hoge Raad werkgevers er vaker voor zullen kiezen bijna AOW-gerechtigde werknemers niet te ontslaan, althans niet wanneer de transitievergoeding hoger is dan het te betalen loon tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Zij kunnen ervoor kiezen de arbeidsovereenkomst op een later moment te beëindigen, bijvoorbeeld bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Werkgevers hoeven geen transitievergoeding te betalen aan AOW-gerechtigde werknemers.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden