AWVN-werkgeversbijdrageregeling

Het is belangrijk een goede gesprekspartner aan de andere kant van de onderhandelingstafel te hebben. Om dit te stimuleren, bestaat, zoals het in eerste instantie heette, het vakbondstientje. Met dit doel is de AWVN-werkgeversbijdrageregeling in 1966 in het leven geroepen, zodat vakbonden en werkgevers niet telkens hoeven te onderhandelen over de bijdrage en voorwaarden.

De AWVN-werkgeversbijdrageregeling is sinds 1 januari 2023 een overeenkomst tussen AWVN, FNV en CNV Vakmensen; tot 1 januari 2023 was ook De Unie partij. Met de overeenkomst erkent AWVN, mede namens haar leden, de waarde van goed georganiseerd overleg. De regeling biedt een oplossing voor het zogeheten probleem aan de voet. Dat is het probleem dat de door de vakbondsleden betaalde contributie ook wordt besteed aan werknemers die geen vakbondslid zijn, omdat de cao die tot stand komt uiteindelijk ook op niet-leden moet worden toegepast.

Op grond van de AWVN-werkgeversbijdrageregeling betaalt de werkgever een bijdrage voor elke werknemer die onder de werkingssfeer van de cao valt. Dat is voor alle werknemers waarvoor de cao is afgesloten. De hoogte van de bijdrage wordt, telkens als de regeling wordt verlengd, vastgesteld volgens de overeengekomen regels uit de regeling. Het FIB, Fonds Industriële Bonden, beheert het geld (inning, verantwoording en verdeling van de bijdragen). Het FIB keert het geld vervolgens uit volgens een door de deelnemende bonden vastgestelde sleutel aan de deelnemende bonden. Andere bonden dan FNV en CNV Vakmensen krijgen dus geen bijdrage uit deze regeling. Voor hen wordt wel vaak een vergelijkbare afspraak aan de cao-tafel gemaakt.

De bijdrage volgens de regeling die tot en met 31 december 2024 van kracht is, bedraagt € 23,39 per werknemer. Bij het vaststellen van het bedrag gaat het FIB uit van het totale aantal werknemers, zowel georganiseerd als ongeorganiseerd, dat in dienst is van de onderneming. Deeltijdwerkers worden naar rato van arbeidsduur meegeteld.

De AWVN-werkgeversbijdrageregeling bevat twee voorwaarden die van belang zijn voor werkgevers. In de regeling is overeengekomen dat de vakbonden de bijdrage niet zullen gebruiken voor stortingen in hun weerstandskassen of daarmee te vergelijken activiteiten. Daarmee is een werkgever verzekerd van het feit dat het geld niet tegen hem gebruik gaat worden bij eventuele acties. Ook zien de bonden af van het stellen van eisen omtrent de bevoordeling van vakbondsleden. Dit is een belangrijke voorwaarde voor werkgevers, omdat de bijdrage er juist op gericht is de bonden te compenseren voor het onderhandelen namens alle werknemers.

Aan werkgevers de keuze om een bijdrage te betalen. Werkgevers die dit willen, en aldus aangeven te hechten aan onderhandelingen met vakbekwame bestuurders die voor alle werknemers opkomen, kunnen vervolgens opteren om deel te nemen aan de AWVN-werkgeversbijdrageregeling of een andersoortige bijdrage te betalen. Doorgaans worden deze afspraken over deelname aan de AWVN-werkgeversbijdrageregeling, een andere regeling of een andere bijdrage in de cao neergelegd.

AWVN-werkgeversbijdrageregeling

Ontstaansgeschiedenis

AWVN-werkgeversbijdrageregeling

Het is een publiek, maar niet erg wijdverbreid geheim dat werkgevers bonden financieel compenseren voor het werk dat zij bij cao-besprekingen verrichten. Het oudste en bekendste arrangement op dit gebied is de AWVN-werkgeversbijdrageregeling, in de wandelgangen vaak aangeduid als het vakbondstientje. Waarom en hoe werd die in het leven geroepen, wat was de context? Waarom roept de regeling nog altijd emoties op?

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden