De Hoge Raad heeft afgelopen najaar geoordeeld dat de wettelijke bepalingen over de arbeidskorting en de samenvoegbepaling in strijd zijn met het discriminatieverbod in mensenrechtenverdragen. In een brief aan de Tweede Kamer van 14 maart 2025 heeft het kabinet aangegeven deze discriminatie op te heffen door de reikwijdte van de arbeidskorting te beperken.
Een werkende heeft recht op arbeidskorting over het arbeidsinkomen. Deze arbeidskorting is bedoeld om (meer) werken lonend te maken ten opzichte van een uitkering. In principe heeft een uitkeringsgerechtigde daarom geen recht op arbeidskorting over de uitkering, omdat tegenover de uitkering geen arbeidsprestaties staan. Dat is ongeacht of hij of zij daarnaast werkt. Maar er is een uitzondering: als iemand naast de uitkering werkt, de sociale-zekerheidsuitkering via de werkgever wordt uitbetaald én als deze werkgever gebruikmaakt van de samenvoegbepaling. In dat geval ontvangt de werknemer ook de arbeidskorting over de uitkering. Momenteel geldt dit voor ongeveer 11.000 uitkeringsgerechtigden. Dit leidt tot ongelijke behandeling ten opzichte van uitkeringsgerechtigden die hun sociale-zekerheidsuitkering via UWV ontvangen en dus geen arbeidskorting ontvangen..
Het verschil in het wel of niet ontvangen van de arbeidskorting over een sociale-zekerheidsuitkering, bestaat als gevolg van de samenvoegbepaling. Deze bestaat al decennialang en maakt het mogelijk dat een werkgever twee looncomponenten (regulier loon en een sociale-zekerheidsuitkering) bij elkaar kan optellen voor het berekenen van de verschuldigde loonheffing. Hierdoor sluit de af te dragen loonheffing zo nauw mogelijk aan bij de verschuldigde inkomstenbelasting. Het helpt werkgevers hun administratieve last te beperken.
Door de samenvoegbepaling bestaat evenwel een verschil in behandeling tussen werknemers die hun uitkering direct van UWV krijgen en werknemers die hun uitkering via hun werkgever uitbetaald krijgen.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft zich uitgesproken over de situatie van een werknemer die werkzaam is in loondienst en daarnaast een WGA-uitkering ontvangt. Als UWV de WGA-uitkering rechtstreeks uitbetaalt wordt er, in lijn met de regels, geen arbeidskorting toegepast. De werkgever wilde in dit geval deze uitkering niet van UWV ontvangen en vervolgens doorbetalen aan belanghebbende. Als dezelfde WGA-uitkering wel door de werkgever zou zijn uitgekeerd, dan zou de arbeidskorting wel zijn toegepast over de uitkering vanwege de toepassing van de samenvoegbepaling.
De Hoge Raad vindt dat in dit geval sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Dit is niet gerechtvaardigd en in strijd met het discriminatieverbod dat is neergelegd in de mensenrechtenverdragen. De Hoge Raad vindt dat de wetgever deze discriminatie moet opheffen. Dit kan onder andere door een WGA-uitkering niet langer mee te tellen voor de berekening van de arbeidskorting. Ook niet in de situatie waarin die uitkering via de werkgever wordt ontvangen. Volgens de Hoge Raad zou dat beter aansluiten bij het doel van de arbeidskorting. Het uitbreiden van de arbeidskorting tot alle WGA-uitkeringen, zou leiden tot een moeilijk te rechtvaardigen verschil in behandeling ten opzichte van andere uitkeringen.
Hoe nu verder?
Het kabinet moet door de uitspraak van de Hoge Raad de ongelijke behandeling zo snel mogelijk weg nemen. Het kabinet wil dit bereiken door in geen enkel geval meer arbeidskorting toe te passen over sociale-zekerheidsuitkeringen. De samenvoegbepaling blijft wel bestaan, zodat een werkgever de sociale-zekerheidsuitkering en het loon uit tegenwoordige arbeid bij elkaar op kan tellen. Via de aangifte loonheffingen al rekening wordt dan gehouden met de progressieve tarieven in de inkomstenbelasting. Om dit te bereiken wordt de wet zo aangepast dat de sociale-zekerheidsuitkering blijft kwalificeren als loon uit vroegere arbeid waarover geen arbeidskorting mag worden toegepast.
Gevolgen voor werknemers
De aanpassing heeft forse negatieve gevolgen voor de groep van 11.000 werknemers die het betreft. Om dat te verzachten, kiest het kabinet er voor om de samenvoegbepaling niet direct, maar per 2027 aan te passen. Zo worden werknemers die door de wijziging financieel nadeel ondervinden niet te abrupt geconfronteerd met een inkomensdaling.
In de jaren 2025 en 2026 blijft de samenvoegbepaling in haar huidige vorm bestaan zonder onderscheid te maken tussen huidige gebruikers en nieuwe gebruikers.
Gevolgen voor werkgevers
De overgangstermijn geeft ook softwareontwikkelaars en werkgevers de benodigde tijd om te anticiperen op de aanpassing. De aanpassing betekent ook een extra administratieve handeling voor werkgevers. Een uitgestelde inwerkingtreding geeft ook hun de ruimte zich aan te passen.
Werkgevers en werknemers zullen vóór 2027 zo goed mogelijk worden geïnformeerd over (het effect van) de aanpassing van de samenvoegbepaling, zodat zij zich tijdig kunnen voorbereiden op de aanpassing.
Tenslotte wil het kabinet voor de toekomst de samenloop van uitkering, heffingskortingen (zoals de arbeidskorting) en toeslagen verkennen.
Log in met de gebruikersnaam die je altijd gebruikt en die bij ons bekend is, maar met het wachtwoord van je bijbehorende werk- school- of privéaccount van Microsoft of Gmail
Inloggen