AWVN blikt terug op een bijzondere eerste helft van het cao-jaar 2025. Hoewel de inkomens sneller stijgen dan de prijzen, bleef de druk op lonen aan de cao-tafels hoog. Ongeacht de bedrijfseconomische situatie van de sector of de organisatie, legden de vakbonden in de eerste helft van 2025 een forse looneis op tafel. Vorig jaar nog leek, na onrustige jaren, de situatie aan de cao-tafel langzaam maar zeker richting normaal te bewegen. Maar nu, halverwege 2025, lijkt het er juist op dat de daling van de historisch hoge loonafspraken stagneert – en verloopt het overleg aan de cao-tafels ook weer stroef.
Tussenevaluatie cao-jaar 2025
De (geo)politieke spanningen en de aanhoudend hoge inflatie in Nederland, maken dat we te maken hebben met economisch onzekere tijden. Deze ontwikkelingen hebben impact op diverse sectoren en bedrijven, waarbij de ene harder geraakt wordt dan de andere. Zo spelen de aanhoudend hoge energieprijzen, de verhoogde invoertarieven die de VS hebben opgelegd en de grote internationale concurrentie de chemie ernstig parten. Hierdoor is er in deze sector sprake van sluiting van productielijnen, reorganisaties, en zelfs vertrek van bedrijven uit Nederland.
Toch worden ook in deze sectoren nog steeds hoge loonafspraken gemaakt, mede omdat vakbonden sterk inzetten op loon, ongeacht de bedrijfseconomische situatie. De inzet is teveel gericht op de korte termijn. Door loonsverhogingen te baseren op de financiële gezondheid en de vooruitzichten van de sector, blijft er ruimte over voor investeringen en arbeidsvoorwaarden die ertoe bijdragen dat werknemers wendbaar en duurzaam inzetbaar blijven en zo productief mogelijk hun werk kunnen doen. Daarom is het belangrijk om maatwerkafspraken te maken. Afspraken die passen bij de specifieke omstandigheden van sector of bedrijf.
Ook werkt de sterke stijging van het wettelijk minimumloon (WML) van de afgelopen jaren door in het functiegebouw van werkgevers. Bovendien zijn er forse verhogingen van het wettelijk minimumjeugdloon aangekondigd per 2027. Dit brengt, bovenop de cao-verhogingen, extra kosten met zich mee om de interne beloningsverhoudingen op peil te houden. Met de val van het kabinet is het onduidelijk welke nieuwe maatregelen een toekomstig kabinet zal nemen met betrekking tot het WML – en tot andere dossiers die werkgevers raken. Daarnaast spelen geopolitieke ontwikkelingen, zoals de Amerikaanse invoertarieven en nieuwe (of verdere escalatie van) internationale conflicten, voor onzekerheid over de economische ontwikkeling. Dit is terug te zien in de looptijd van de nieuwe cao-akkoorden: deze nemen weliswaar licht toe ten opzichte van vorig jaar, maar bevinden zich nog steeds onder het niveau van het langjarig
gemiddelde.
Nieuwe loonafspraken blijven op maandbasis schommelen rond de 4%. Een echte daling van het cao-loon lijkt uit te blijven. Aan cao-tafels is echter te merken dat werkgevers vaker voet bij stuk houden. Dit komt ook doordat, na de recordhoge cao-loonstijgingen, de koek in sommige sectoren of ondernemingen inmiddels wel op is. De krapte op de arbeidsmarkt speelt eveneens een rol bij de aanhoudend hoge loonafspraken. In diverse cao-akkoorden is expliciet opgenomen dat men zich, ondanks de onvoorspelbare economische en politieke omstandigheden, in wil blijven zetten op instroom en behoud van personeel.
De aanhoudend hoge loonafspraken zijn echter zorgwekkend. Hiermee ontstaat het risico dat de betaalbaarheid van lonen en de middelen om te kunnen blijven investeren in innovatie en ontwikkeling, flink onder druk komen te staan. Of dat de hogere kosten doorberekend worden in de prijzen van diensten en goederen – zeker in arbeidsintensieve sectoren zijn de marges zodanig dat er weinig ruimte is om verdere verhogingen op te vangen.
Dat de focus op loon de investeringsruimte in andere zaken onder druk kan zetten, is goed terug te zien in het aantal kwalitatieve afspraken in cao-akkoorden. Er lijkt weinig ruimte te zijn om te investeren in arbeidsvoorwaarden die (indirect) een bijdrage leveren aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit. Zorgwekkend, aangezien de hoge loonafspraken enkel betaalbaar blijven als de productiviteit meegroeit. Vooral op het vlak van een leven lang ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid blijft het aantal cao-afspraken achter. Het benutten van technologische innovatie
wordt slechts mondjesmaat opgenomen in cao-akkoorden. Wel zijn er relatief veel cao-akkoorden met een afspraak om de ervaren werkdruk te inventariseren en waar nodig te verlagen.
Naast de geringe financiële ruimte, dragen de stroeve onderhandelingen niet bij aan verbreding van het cao-overleg. Maar liefst één op de drie cao-akkoorden is een geaccepteerd eindbod. Dit laat zien dat cao-partijen ver uit elkaar liggen qua inzet. Ondanks de stroeve onderhandelingen en de actiedreiging, is het aantal stakingen nog relatief beperkt. In 2024 zagen we al dat het wat stakingsacties betreft rustiger was dan in het ‘stakingsjaar’ ervoor, 2023. De actiebereidheid onder werknemers is niet zo groot meer als destijds, vlak na de enorme inflatiepiek eind 2022.
Het is tijd om als het om loonontwikkeling gaat, de sector- en bedrijfseconomische situatie als uitgangspunt te nemen. Oftewel: tijd voor maatwerk. Dan ontstaat er ook meer ruimte voor constructief overleg aan de cao-tafel. Want als de ideeën van partijen op loongebied zo ver uit elkaar liggen, is het moeilijk om tot een gedeelde agenda te komen voor andere relevante thema’s zoals een leven lang ontwikkelen en vitaliteit.
Niets missen? Abonneer je op dit onderwerp en ontvang nieuwe artikelen automatisch in jouw persoonlijke overzicht!
Log in met de gebruikersnaam die je altijd gebruikt en die bij ons bekend is, maar met het wachtwoord van je bijbehorende werk- school- of privéaccount van Microsoft of Gmail