De hoge inflatie van de afgelopen jaren heeft het debat over automatische prijscompensatie (APC) nieuw leven ingeblazen. De FNV brengt opnieuw het voorstel naar voren om in alle cao’s een APC op te nemen, zodat lonen automatisch stijgen met de inflatie. Dit lijkt aantrekkelijk, maar kent grote risico’s. Geen goed idee dus volgens AWVN. Zijn er alternatieven?
Automatische prijscompensatie betekent dat de lonen automatisch meestijgen met de inflatie. Stijgt de inflatie met 3 procent, dan stijgen de lonen automatisch met 3 procent. Doel ervan is om de koopkracht te behouden.
Het klinkt eerlijk en overzichtelijk. Toch is de werkelijkheid complexer. Zo’n automatische koppeling maakt het loonbeleid star, en houdt geen rekening met verschillen tussen sectoren, bedrijven of conjunctuur.
APC komt in Nederland dan ook nog maar sporadisch voor. Het bekendste voorbeeld van APC’s in Nederland is de overslagsector in de haven.
De eerste cao waarin APC werd afgesproken was die van Philips in 1969. Daarna won APC snel aan populariteit: in de jaren zeventig was de inflatie in Nederland ook hoog. De automatische prijscompensatie leidde tot een loon-prijsspiraal: hogere prijzen veroorzaakten hogere lonen, die op hun beurt de prijzen verder opdreven. Door de hoge loonkosten verslechterde de concurrentiepositie van Nederland en liep de werkloosheid op.
Met het Akkoord van Wassenaar (1982) kozen werkgevers en werknemers voor loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting, wat zorgde voor meer werkgelegenheid. Daarmee verdween de automatische prijscompensatie uit vrijwel alle cao’s. Sindsdien zijn cao-lonen het resultaat van overleg, waarbij rekening wordt gehouden met de bedrijfseconomische of sectorale situatie en de economische omstandigheden en vooruitzichten.
1. Loon-prijsspiraal ligt op de loer
Automatische loonstijgingen kunnen inflatie aanwakkeren. Hogere loonkosten worden weer doorberekend in prijzen, wat de inflatie opnieuw opdrijft. Instanties als DNB en CPB waarschuwen dat automatische indexering macro-economische stabiliteit kan ondermijnen. Bovendien zien we nu ook dat mede door de aanhoudende hoge loonstijging in Nederland, onze inflatie bovengemiddeld hoog blijft ten opzichte van de rest van Europa.
2. Risico’s voor continuïteit en werkgelegenheid
In situaties waarin een bedrijf niet de financiële slagkracht heeft om lonen automatisch te indexeren, kan de bedrijfscontinuïteit in gevaar komen, banen op de tocht komen te staan en/of investeringen worden uitgesteld.
3. Geen ruimte voor maatwerk
Niet elk bedrijf kan dezelfde loonkosten dragen. Bedrijven verschillen sterk in marges, productiviteit en marktpositie. Een automatische verhoging negeert die verschillen, terwijl juist maatwerk essentieel is voor een gezonde loonontwikkeling.
4. Minder ruimte voor andere arbeidsvoorwaarden
Cao-overleg gaat over meer dan alleen loon. Denk aan duurzame inzetbaarheid, een leven lang ontwikkelen, verlof en andere secundaire arbeidsvoorwaarden. Een automatische koppeling verkleint de ruimte om daar afspraken over te maken.
Allereerst is het de vraag of een alternatief voor automatische prijscompensatie noodzakelijk is. De rekening voor het beschermen van koopkracht kan niet alleen bij de werkgever worden gelegd. Koopkracht wordt immers door veel meer factoren beïnvloed dan alleen cao-loonstijging. Denk aan individuele loonsverhogingen, belastingen, toeslagen en uitkeringen.
Het streven naar koopkrachtbehoud is legitiem. Los van de vraag of werkgevers daarvoor verantwoordelijk zijn, is automatische prijscompensatie daarvoor niet het juiste middel. Er zijn meerdere manieren om koopkracht te beschermen zonder de (volledige) nadelen van automatische prijscompensatie, bijvoorbeeld:
• bij hoge inflatie een eenmalige koopkrachtversterkende uitkering in plaats van een structurele loonsverhoging
• gedeeltelijke indexering: een deel van de inflatie wordt automatisch gecompenseerd, het restant wordt afhankelijk gesteld van de bedrijfsresultaten
• bandbreedtes: partijen spreken een minimum en maximum af voor loonstijgingen, afhankelijk van de inflatie en financiële ruimte.
Ook aan deze alternatieven kleven nadelen. De beste oplossing blijft regelmatig overleg tussen cao-partijen om gerichte en flexibele loonafspraken te maken, waarbij de feitelijke inflatie en de bedrijfseconomische situatie worden meegewogen.
AWVN pleit voor maatwerk in plaats van een automatische koppeling tussen inflatie en lonen. De loonontwikkeling moet passen bij de bedrijfs- of sectorspecifieke situatie en in verhouding staan tot de arbeidsproductiviteit. Daarnaast moet er ruimte overblijven voor andere arbeidsvoorwaarden.
Nederland koos in de jaren ’80 bewust voor overleg en maatwerk in loonvorming. Die aanpak heeft sindsdien bijgedragen aan economische stabiliteit, werkgelegenheid en gezonde loonontwikkeling. Een terugkeer naar automatische prijscompensatie zou dat evenwicht verstoren.
Niets missen? Abonneer je op dit onderwerp en ontvang nieuwe artikelen automatisch in jouw persoonlijke overzicht!
Log in met de gebruikersnaam die je altijd gebruikt en die bij ons bekend is, maar met het wachtwoord van je bijbehorende werk- school- of privéaccount van Microsoft of Gmail