28 februari 2024

Voorstel herziening richtlijn Europese OR

De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor wijziging van de Richtlijn 2009/38/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers.

De belangrijkste wijzigingen van de richtlijn Europese OR, betreffen:

• beëindigen van de mogelijkheid dat communautaire bedrijven zelf voorzien in een vorm van informatie en raadpleging
• invoeren van een meer evenwichtige man-vrouwverhouding in de Europese OR
• invoeren van enkel een mededelingsplicht aan het hoofdbestuur van communautaire bedrijven voor de kosten die door een EOR gemaakt worden, ook met terugwerkende kracht voor bedrijven die voorheen niet onder de richtlijn vielen
• wijzigen van de omschrijving van transnationaal, waardoor ook zaken die enkel in slechts één lidstaat spelen op de agenda van de EOR kunnen komen
• betere toegang tot rechtsmiddelen en sancties voor niet naleving van de richtlijn.

Commentaar AWVN
AWVN is tegen herziening van de richtlijn. Hierbij wijzen we in eerste instantie op de omstandigheden waaronder de voorgestelde aanpassingen tot stand zijn gekomen. De Europese werkgeversgeleding had graag samen met Europese vakverenigingen tot gezamenlijke afspraken willen komen over eventuele aanpassingen van de richtlijn. De vakbonden waren daar echter niet toe bereid en wensten enkel wettelijke bindende maatregelen en hebben vervolgens de Europese Commissie verzocht deze maatregelen te treffen. Het lijkt erop dat de aanstaande verkiezingen van het Europees parlement ervoor hebben gezorgd dat de Europese Commissie versneld is gekomen met voorstellen voor aanpassing van de richtlijn.

Een probleem van de aangepaste richtlijn is dat een aantal grote ondernemingen die onder de richtlijn vallen, op dit moment in gezamenlijk overleg tussen de werkgevers- en werknemersgeleding, zijn overgegaan tot een sociale dialoog binnen het eigen concern. De nieuwe richtlijn beknot de ruime beoordelingsvrijheid die sociale partners en bedrijven tot nu toe hebben om over passende oplossingen te onderhandelen.

Het is voor AWVN dan ook zeer onwenselijk dat de voorgestelde wijzigingen automatisch van toepassing worden op bestaande overeenkomsten, waaronder ook het met terugwerkende kracht opleggen van financiële verplichtingen die daaruit kunnen voortvloeien. AWVN dringt dan ook uitdrukkelijk aan op handhaving van de uitzonderingspositie voor die ondernemingen die daarvoor sinds het ontstaan van de richtlijn voor gekozen hebben, omdat op die manier in de praktijk is gebleken dat maatwerk een effectievere manier is om de sociale dialoog op concernniveau vorm te geven.

Tot slot zit er een knelpunt in de definitie van transnationale aangelegenheden. In de huidige brede invulling daarvan is het risico dat veel onderwerpen op Europees niveau zouden moeten worden besproken. Dat staat het besturen van een internationaal concern in de weg en doet ook geen recht aan de derogerende werking van de nationale medezeggenschap die ook gerespecteerd moet worden. Hierdoor zijn meer afstemmingsproblemen te verwachten tussen de medezeggenschap op het Europese en nationale niveau.

Het Nederlandse stelsel van medezeggenschap, inclusief de medezeggenschap op Europees niveau in de Europese ondernemingsraden, biedt alle waarborgen voor het grootste deel van de wijzigingsvoorstellen die thans aan de orde zijn. Genoemd kunnen worden de invulling van de geheimhouding, waarborgen voor toegang tot de rechter en passende sancties.
Wat voor aanpassingen van de richtlijn enkel resteert betreft discussies over de man–vrouwverhouding binnen de Europese ondernemingsraad. De vraag is of hierover praktische afspraken zijn te maken.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden