12 juli 2019

Wereldvrede: over koffiegebrek en het hebben van een lange adem

Monica Wirtz, beleidsjurist bij AWVN, neemt van 10 tot 21 juni deel aan de Convention on the Eradication of Violence and Harassment in the World of Work – georganiseerd door de International Labour Organization van de Verenigde Naties in Genève. Dit is haar verslag van deze bizarre, maar ook spannende, langdradige, frustrerende en hoopvolle ervaring in de diplomatieke wereld.

Honderd jaar geleden, in een tijd van sociale en politieke onrust, werd niet alleen onze eigen AWVN, maar ook de Internationale Arbeidsorganisatie ofwel de International Labour Organisation (ILO) opgericht. Uit de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog ontstond het geloof dat duurzame en universele wereldvrede alleen bereikt kan worden, en stand kan houden, als er sprake is van sociale rechtvaardigheid in de wereld. In het Verdrag van Versailles werd opgenomen: Arbeid is geen handelswaar (labour is not a commodity). Nu een van de basiswaarden van ons arbeidsrecht. Door de ILO, de enige tripartite organisatie van de Verenigde Naties, werden en worden normen ontwikkeld op het gebied van arbeidsverhoudingen, sociaal welzijn en mensenrechten. Dit gebeurt door verdragen te sluiten en aanbevelingen te geven voor nationale wetgeving van de lidstaten. En nu, na 100 jaar, houdt dat een indrukwekkende verzameling van verdragen, aanbevelingen en verklaringen in, die ook in ons land invloed heeft. Speerpunten van de ILO zijn op dit moment bijvoorbeeld de bestrijding van kinderarbeid, het bevorderen van veiligheid op het werk en decent work.

Als keurige jurist in ons keurige kikkerlandje in ons keurige Europese werelddeel houd ik mij doorgaans bezig met keurige juridische vraagstukken over werknemers, werkgevers en werk. Gelukkig concentreert kinderarbeid in Nederland zich eerder op de uren die kinderen in het theater en op een filmset mogen draaien dan op kindsoldaten. En veiligheid op het werk gaat eerder over aanpassing van arbo-normen, dan over naaiateliers in krakkemikkige gebouwen. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat de filmuren en arbo-normen niet ook belangrijk zijn. Ik realiseer mij dan ook niet elke dag wat er achter voor ons volstrekt vanzelfsprekende en normale wet- en regelgeving zit op het gebied van arbeid. Dat kinderarbeid verboden is, het arbeidsrecht bestaat om de werknemer als zwakkere partij te beschermen en de Wet CAO en de Wet AVV goede instrumenten zijn om het maken van afspraken over arbeidsvoorwaarden mogelijk te maken en te ondersteunen, lijkt een alom geaccepteerd gegeven, waar je hooguit in academische setting nog eens over nadenkt. Ik houd mij vaker bezig met de vraag of platformwerkers als zelfstandige ondernemers beschouwd zouden moeten worden en of er een cao op hen van toepassing zou kunnen of moeten zijn.

Maar, vorig jaar rond deze tijd, werden voor mij ineens achtergronden als labour is not a commodity en noties als decent work weer actueel, toen mijn collega Ton Schoenmaeckers van VNO-NCW mij vroeg om dit jaar deel te nemen aan de 108ste International Labour Conference (ILC) van de ILO, waar hij als officieel stemgerechtigde delegate deel van uitmaakt. Er was nog versterking nodig voor de werkgeversdelegatie uit Nederland voor de onderhandelingen voor een nieuw verdrag en een aanbeveling over de Eradication on Violence and Harassment in the World of Work, de uitbanning van geweld en intimidatie in de wereld van werk. Het afsluiten van een dergelijk verdrag zou geen eenvoudige opdracht worden, aangezien er vorig jaar ruzie ontstond tussen de zogenoemde ‘westerse’ lidstaten en de Afrikaanse en Arabische lidstaten. Het leek mij een hele eer én een flinke uitdaging om in tijden van #Metoo en nieuwe onrust in de wereld een steentje bij te dragen aan dit Verdrag. Zou het lukken om tot een verdrag en aanbeveling te komen die door 187 lidstaten geaccepteerd en hopelijk uiteindelijk geratificeerd gaan worden? Zou ik eigenlijk wel de weg kunnen vinden naar en in al die gebouwen van de VN en de ILO? Hoe verlopen zulke onderhandelingen tussen werkgevers, werknemers en regeringen van landen uit de hele wereld? AWVN gaf mij haar zegen en zo vertrok ik begin juni van dit jaar naar Genève.

Op Pinkstermaandag toog ik samen met mededelegatie-lid Annemarie Muntz van Randstad in de stromende regen naar het VN-gebouw waar de ILC plaatsvond. Zij had al vele jaren deelgenomen en wist wat ons te wachten stond en verzekerde mij: “Bij de ILO is niks zeker en kan alles veranderen. Bereid je erop voor dat je verdwaalt en niet weet wat er gaat gebeuren.” In de tien dagen die volgden, trokken wij elke ochtend tussen 7.45 en 8.00 uur als team Nederland naar de vergaderzalen in het door haar gehuurde autootje. Zo had ik in ieder geval elke ochtend en avond Annemarie voor geestelijke (en geestige) ondersteuning en tips en kon ik zeker die gebouwen vinden. Ons derde delegatielid Niek van Hinsenveld van FME, mijn medegroentje die vreemde vriendschappen sloot met de pauwen in de tuin van het VN-gebouw, zou in de middag aankomen voor een paar dagen, en Ton kwam later in de week.

Die maandag waren we, van tevoren gewaarschuwd voor de verhoogde veiligheidsmaatregelen vanwege de vele staatshoofden die het congres zouden aandoen, nog net wat ruimer op tijd uit ons hotel vertrokken. Zo zouden we na het eindeloos uitpakken van laptops, laten zien van paspoorten en zoeken van ingangen, weer uitpakken van laptops, toch zeker op tijd zijn om nog even een kopje koffie te scoren en een programma van de dag te bemachtigen. Helaas bleek dit te optimistisch, de rij voor de uitgifte van de programma’s bleek te lang. Ondanks het feit dat 7000 mensen naar de conferentie zouden komen om hun bijdrage te leveren aan sociale rechtvaardigheid en wereldvrede, was de koffiebar dicht. In Zwitserland wordt natuurlijk niet gewerkt op Tweede Pinksterdag. Aha, dat verklaarde waarom er mensen urenlang in de regen op de bussen hadden staan te wachten…. aangepaste dienstregeling… Ook verklaarde het de licht paniekerige en onlogische security, want die bleek uitbesteed, maar niet afgestemd. De koffie was niet uitbesteed…maar waar kwamen die mensen met bekertjes vandaan? Er bleek nog een automaat te zijn die warm, zwart water bevatte, een apparaat dat ons de komende dagen, na sluitingstijd of voor opening van de bar – ook dat was nooit zeker- nog veel vaker op de been zou houden.

Op die dag, en in de dagen die volgden, werkten we volgens een vast ritme. In de ochtend werden in een bijeenkomst met alle werkgevers – door ons al snel omgedoopt tot het ochtendgebed – de gebeurtenissen, zorgen en successen in de verschillende werkgroepen van de komende en vorige dag besproken. Na een uur trokken we dan met de werkgevers van de eigen werkgroep naar een andere zaal om het specifieke werk van de dag en voorgelegde teksten te bespreken. Ik ging naar Violence en Harassment in zaal XIII, die ik zowaar meteen kon vinden. Annemarie en Niek gingen naar de Committee of the Whole – de zogeheten CoW, al gauw genoemd wild CoW of crazy CoW – om een declaratie door de 100-jarige ILO over de toekomst van werk voor te bereiden. Na de aparte werkgeverssessie van de commissie volgde steeds de plenaire sessie met werkgevers, werknemers en regeringsdelegaties uit de hele wereld, in de enorme zaal XVIII aan de overkant van de gang. Alles werd bijgestaan door een heel leger aan tolken en het secretariaat, het International Labour Office. In die sessies had iedereen de gelegenheid om zijn zegje te doen over de teksten die voorlagen en voorstellen te doen voor verandering, de zogenaamde amendementen. Over de amendementen mocht ook weer iedereen iets zeggen of voorstellen doen, de zogenaamde sub-amendementen of sub-sub amendementen of sub-sub-sub amendementen enzovoort. Een zeer langzaam en stroperig proces dat onze Canadese voorzitter met eindeloos geduld en uithoudingsvermogen leidde. Er werd soms uren gesproken over het veranderen van een zin of een woord, er moest soms op stel en sprong op de gang door de werkgeversdelegatie nog even overlegd worden over bepaalde voorstellen, en het kwam voor dat een hele dag in beslag werd genomen door emotionele toespraken over gevoelige onderwerpen, afgesloten door een stemming om de impasse te doorbreken. Tussendoor probeerde ik met mijn Nederlandse tegenhanger van de vakbondsdelegatie of de Nederlandse vertegenwoordiger van de regering af en toe te klankborden, of mijn gezicht te laten zien in de Assembly Hall waar de toespraken van staatshoofden en dignitaries werden gehouden en koffie te bemachtigen.

Afhankelijk van de bereidheid van de tolken om nog door te werken, konden we tot 22.00, en later in de week tot 0.00 uur, doorgaan, want alle amendementen en sub-amendementen moesten besproken worden om tot een eindresultaat te kunnen komen. Dat iedereen ook gewoon zonder (of met maar een beetje) morren doorwerkte, werd aangedreven door ons grote gezamenlijk belang: het tot stand brengen van een verdrag, ondanks dat we allemaal ook verschillende belangen vertegenwoordigden. De lange uren, het gebrek aan slaap, koffie en soms ook aan eten (gelukkig was er dat apparaat met zwart water) maakte ook weer andere dingen los. Een collega uit een andere commissie die zag dat de bar open was en even koffie kwam brengen, of een collega die wel wat crackers/snoepjes/pepermuntjes uit haar tas kon missen, terwijl het eten in het restaurant op was. Het Nederlandse delegatielid van de vakbond die haar lunch afstond, omdat zij een half uur langer pauze had dan ik en meer tijd had om in de rij te gaan staan. Of gewoon een praatje over de voortgang van de onderhandelingen met de mensen van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging, die appels uitdeelden. Tussendoor brak de zon door, gingen we er even in zitten of werd er een uitbraak uit de kelder georganiseerd door Nick en Annemarie met de Belgische delegatie, die wist waar je het beste kon gaan lunchen of dineren. Zo kon je er, met af en toe een delegatielunch of diner, voor zorgen dat je aan tenminste één fatsoenlijke maaltijd per dag kwam.

En alles werd beheerst door die grote vraag: Lukt het ons om voor het einde van de conferentie een gedragen tekst te produceren waarover gestemd kan worden of moeten we concluderen dat de ILO 100 jaar na haar oprichting niet meer in staat is om een verdrag af te sluiten dat een van de belangrijkste issues van onze tijd adresseert?

Na tien dagen moest ik de conferentie verlaten, en twee dagen later ontving ik van mijn collega Ton, die achter was gebleven voor de stemming, het volgende filmpje:

 

Het was verreweg de meest bizarre ervaring die ik op het gebied van werk heb meegemaakt, maar ook de meest spannende, saaie, interessante, langdradige, frustrerende en hoopvolle.  Nu weet ik hoe die verdragen, die de praktijk van werkgevers niet altijd direct aangaan, tot stand komen. Zo komen noties als decent work en waarden als labour is not a commodity weer tot leven, als ik bijvoorbeeld nadenk over werk in de platformeconomie, waar arbeid soms wel als handelswaar wordt gezien, maar waardoor soms ook meer kansen worden geboden aan werkenden. Ik concludeer dat de landen, hun werkgevers en werknemers in de hele wereld ondanks significante meningsverschillen toch tot elkaar kunnen komen om samen een belangrijk signaal af te geven. Geweld en intimidatie op het werk zijn niet acceptabel, nergens ter wereld. En door mij zo al die uren en dagen zonder koffie met die honderden mensen uit de hele wereld aan dit signaal te laten werken, heeft AWVN, en dus ook u, haar leden, bijgedragen aan sociale rechtvaardigheid in de wereld en daarmee aan duurzame en universele wereldvrede.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden