13 oktober 2019

Te roteren of niet te roteren

Een aloude vraag die rondom ploegendiensten speelt, is of het beter is om van dienst te wisselen of juist niet. De klok rond werken is namelijk van alle tijden. Wie wel eens oude oorlogsfilms kijkt, weet dat het ook in vroeger tijd zinvol was om iemand ’s nachts op wacht te zetten. Er is zelfs één van Neêrlands bekendste schilderwerken uit de Gouden Eeuw aan gewijd. Het werken in de nacht werd voor grotere groepen mensen echter pas praktijk met de intrede van het kunstmatige licht. Om een rooster uit die tijd te schetsen: men werkte 13 dagen aaneen in dagdiensten van 12 uur om na 1 dag rust te vervolgen met een reeks van 13 nachtdiensten van 12 uur.

In de meeste 24/7-ploegenroosters die we tegenwoordig kennen, wordt veel rapper van dienst gewisseld. In wat deskundigen een snelle rotatie noemen, worden niet meer dan 2 dezelfde diensten achter elkaar gewerkt. In roosters over minder dan 7 dagen per week wordt meestal langzaam geroteerd. Hierbij werkt men ten minste 5 dezelfde diensten achter elkaar. Er zijn in ons land echter voldoende groepen werkzaam buiten het dagvenster te vinden die nooit van dienstsoort wisselen. In de schoonmaak bijvoorbeeld zijn er mensen die iedere week de nachtdienst draaien, omdat dit het enige moment is waarop de productie stil ligt. Of groepen die in één van de distributiecentra in ons land werken waar middenin de nacht de bezorgingen worden voorbereid. U weet wel: vóór middernacht besteld…

Roteren of niet-roteren, het komt beide in ons land voor. Om na te gaan welke insteek nu het beste is, komen er verschillende aspecten om de hoek kijken. Van gezondheid tot werk-privé. Zo is uit onderzoek naar voren gekomen dat het aantal mensen met gezondheidsklachten hoger is onder groepen die wisselen van dienst dan bij die groepen die altijd in dezelfde dienst werken. Gekeken naar betrokkenheid bij het werk blijken werknemers in roterende roosters negatiever en cynischer te zijn dan werknemers die altijd in dezelfde dienst werken. Ten slotte gekeken naar het aspect van combinatie werk en privé blijken de roosters waarin wordt gewisseld van dienst de voorkeur te krijgen als er avonden en weekenden in het spel zijn.

Speciale aandacht in onze vergelijking verdient de factor nachtarbeid. Uit onderzoek is gebleken dat werknemers die permanent nachtdiensten draaien, langer slapen dan zij die alleen per toerbeurt in de nacht werken. Een reden hiervoor kan zijn dat hun lichaamstemperatuur zich beter aanpast naar het omkeren van het normale slaap-waakritme. Maar deze omschakeling zou pas perfect zijn als het lichaam zich volledig aan zou passen. Echter minder dan 3 procent van de mensheid blijkt de mogelijkheid te hebben zijn biologische klok van een dag- naar een nachtritme te verzetten. Voor de meeste mensen geldt dat zij zich niet meer dan 1 tot 2 uur naar voor of achter laat verschuiven. En doordat zij als gevolg hier tussenin blijft hangen neemt de vermoeidheid met het aantal nachtdiensten toe. Daarbij hebben bovendien andere organen, zoals de lever en longen, in het lichaam hun eigen biologische klokken die zich niet bij laten sturen, zodat het lichaam uit balans raakt.

Wordt de balans opgemaakt, dan blijkt het niet-roteren op veel terreinen de overhand te hebben. Het menselijk lichaam is van nature ingesteld op rust en regelmaat en kent een afwisseling van verschillende taken gedurende het etmaal. Afwijkingen van het normale patroon gaan hier dwars tegenin. Daarbij zijn mensen wezens die hun activiteit op het daglicht in hebben gesteld, het werken in de nacht vraagt een aanpassing die het lichaam niet zonder meer kan leveren. Daarbij komt bovendien kijken dat mensen bij het ouder worden zich steeds meer op de sociale omgeving gaan richten. Het is deze behoefte die zich laat gelden wanneer men door het werken op bepaalde tijdstippen de aansluiting met de eigen omgeving dreigt te verliezen. Het kunnen wisselen van dienst blijkt dan opeens sterk in het voordeel te zijn.

Er is echter nog een alternatief voor handen. In een fabriek in Duitsland werden enkele jaren geleden in een experiment vier verschillende roosters naast elkaar ingevoerd. Uitgesproken vroege chronotypes kregen daarbij in hun rooster alleen nog maar ochtend- en middagdiensten voorgeschoteld. Late chronotypes slechts middag- en nachtdiensten. De andere twee groepen roteerden nog wel over alle diensten, maar iets minder frequent over de dienst die het verste van hen afstond. Resultaat van het experiment was dat de slaap in kwaliteit en lengte voor de werknemers die nog maar over twee dienstsoorten roteerden verbeterde. Bij de groepen die over alle diensten bleven roteren was echter geen verschil zichtbaar.
Roteren, niet-roteren, misschien wel naar chronotype: er valt iets te kiezen!

Bronnen
Circadian UK, How long have people been working shiftwork?
T. Akerstedt, Psychological and psychophysiological effects of shiftwork, 1990; M. Martinis, Night shift work and circadian adaptation, 2006
E. Demerouti e.a., The impact of shiftwork on work-home conflict, job attitudes and health, 2004
J. Pilcher & A. Huffcutt, Differential effects of permanent and rotating shifts on self-report sleep length, 2000
K. Dahlgren, Adjustment of circadian rhythms and EEG sleep functions to day and night sleep among permanent nightworkers and rotating shiftworkers, 1981
S. Folkard, Do permanent night workers show circadian adjustment?, 2008
L. Alfredsson, Self-reported health and well-being amongst night security guards, 1991
M. Martinis e.a., Night shift work and circadian adaptation, 2006
R. van der Hoeven, De mens als sociaal individu, in: De Groene Amsterdammer, 2006
C. Vetter e.a., Aligning work and circadian time in shift workers improves sleep and reduces circadian disruption, 2015

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden