17 oktober 2021

WIA-excedentverzekering: naar aard en strekking

Van mijn collega’s van de AWVN-werkgeverslijn ontving ik vorige maand een vraag over de fiscale behandeling van een WIA-excedentverzekering, oftewel een bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ik heb contact opgenomen met de vragensteller. Zij twijfelde over de vraag in hoeverre de premie die de werkgever voor deze verzekering betaalde, was vrijgesteld voor de loonheffingen en of ze niet onder de werkkosten vielen.

De twijfel van de vragensteller vloeide voort uit het idee dat deze verzekering een ruimere dekking biedt dan de wel vrijgestelde wettelijke verzekering en om die reden over de premies loonheffingen moeten worden betaald. Ze had haar twijfel nog met collega’s van de financiële afdeling gedeeld, maar die gaven, enigszins lacherig om de gestelde vraag, als reactie dat de premies voor deze verzekering natuurlijk gewoon vrijgesteld zijn.

In mijn antwoord aan de vragensteller gaf ik aan dat ik haar twijfel wel snap. Ik pakte vervolgens het Wetboek ter hand. In de wet op de loonbelasting staat vrij vertaald dat ’tot het loon niet behoren aanspraken die naar aard en strekking overeenkomen met aanspraken ingevolge de ZW, WAZO, WIA, WAO en WW’. De wettelijke uitkeringen zijn gemaximeerd en dus is de vraag gerechtvaardigd of de aanspraak die de excedentverzekering biedt, een aanspraak is die voldoet aan de voorwaarde. Ik kon haar geruststellend antwoorden met een ‘ja’. Maar net als in een proefwerk levert een ja of nee geen punten op als de bijbehorende verklaring ontbreekt. In de loonbelasting is bewust gekozen voor een ruime voorwaarde, namelijk ‘naar aard en strekking’. Zou de wetgever een meer strikte toepassing hebben beoogd, dan zou de tekst luiden: ‘…..naar aard, strekking, omvang en uitkeringsduur’. Deze laatste omschrijving is overigens nog te vinden in de uitvoeringsregeling van de loonbelasting, maar ziet op een ander doel.

In dit kader maak ik van de gelegenheid gebruik om te melden dat de wetgever nog steeds een onderscheid maakt tussen het bieden van een aanspraak (loon in natura) en een (geld)bijdrage in de premie van een particuliere verzekering die de werknemer zelf heeft afgesloten met een vergelijkbare dekking. Deze laatste bijdrage is namelijk niet vrijgesteld.

Eind goed al goed
De vragensteller was dolblij met het antwoord. Niet omdat zij haar collega’s kon wijzen op het feit dat zij het niet bij het rechte eind hadden, maar zij kon wijzen op het feit dat het ter discussie stellen van de vrijstelling, naar de mening van AWVN, helemaal niet zo’n gekke vraag was.

Deel dit artikel via: Deel dit artikel via Whatsapp Deel dit artikel via Twitter Deel dit artikel via Facebook Deel dit artikel via Linkedin Deel dit artikel via Mail
aanmelden